‘Dat de wereld transparanter wordt, is een positieve verworvenheid, op velerlei gebieden. Dat er snel en transparant over zaken kan worden gecommuniceerd is ook een vooruitgang. Anders wordt het als we het hebben over de interpersoonlijke communicatie, waarin de wereld van de intimiteit verdwijnt ten voordele van de transparantie. Nochtans is een van de vereisten voor het opbouwen van een identiteit het in voldoende mate voorhanden zijn van intimiteit. Precies daar wringt het schoentje.
Emmanuel Levinas leert ons dat de onmogelijkheid om elkaar ooit helemaal te kennen de liefde net in stand houdt. Als dat waar is, dan mogen we ons dringend gaan afvragen wat het met onze liefde doet dat we onze geliefde 10 keer per dag bellen, 15 sms’jes sturen, 5 e-mail- of Facebookberichten en tussendoor nog een paar foto’s, dat we van iedereen met wie we we via sociale netwerksites ‘bevriend’ zijn op elk moment van de dag weten hoe ze het maken, waarmee ze bezig zijn, welke tand er pijn doet en of de kinderen ja dan nee weer een snotneus hebben meegebracht van de crèche of de kleuterklas. Je zou je gaan afvragen waar mensen de tijd vinden om zich bezig te houden met het – digitaal welteverstaan – aan elkaar communiceren van dit soort pietluttigheden. En verder: wat voegt het toe aan onze relatie dat we zoveel pseudowetenswaardigheden en oninteressantigheden via die weg van elkaar te weten komen? Wat volgens Levinas bevorderlijk is voor het in stand houden van de liefde, is het aannemen van een houding waarbij men filosofisch de blik afwendt van al te transparante dingen, en niet voortdurend wil weten wat de geliefde doet.
[Dirk De Wachter, Borderline Times, p. 113-114.]
Uitgelezen
Uitgelezen 28
‘”Gij zult genieten” heeft nagenoeg alle geboden van de troon gestoten. Het is nu maar de vraag hoe we met z’n allen dit levenscredo in ons vaandel zullen kunnen blijven voeren zonder daardoor te pas en te onpas ernstig in conflict te raken met onze naasten. Immers, als ik moet doen wat ik het leukste vind, en het is tegelijkertijd jouw plicht dat jij hetzelfde doet, dan kunnen onze verlangens maar beter een beetje in elkaars verlengde liggen, of je krijgt binnen de kortste keren herrie. De reclame die dag in dag uit via diverse zichzelf bijna dagelijks vernieuwende kanalen het leven van elke consument bombardeert, maakt dat hij – of hij zich daarvan bewust is of niet – tegenwoordig leeft in de “schijndemocratie van het consumentisme” (Hofland). Men is er inmiddels collectief van overtuigd “dat iedere sterveling het fundamentele recht heeft op alles wat het begeren waard is”. Het idee dat daarbij soms rekening moet worden gehouden met de realiteit van de beperking of de afwezigheid van middelen om zich op rechtmatige wijze het begeerde toe te eigenen, wordt meer en meer naar de achtergrond verdrongen. De zogezegd succesvolle mens weet niet meer wat verlangen is, kan niet meer wachten op, streven naar, aftellen tot.
(…) als te veel mensen die denken dat ze recht hebben op alles wat ze begeren, daarbij ook nog eens met veel te velen op een veel te kleine plek wonen, dan komt er onrust. Voeg daarbij nog een cocktail van factoren als verarming, hoge werkloosheid, een moeilijk samenleven met geïmmigreerde medemensen, en de kurk is van de fles. Denken we aan de grote rellen die begin augustus vorig jaar een aantal Britse steden in een wurggreep hielden. (…)
Als genieten een plicht is, dan is het maar een stap meer om te verklaren dat wie niet kan genieten, ziek is (…).
[Dirk De Wachter, Borderline Times, p. 67-69.]
Uitgelezen 27
‘Ik dacht… Ik ging ervan uit… Eveline zei me dat ik gewoon mezelf moest zijn…’ antwoordde Marino bedremmeld.
‘Luister, Marino, ik ben gevraagd je te helpen. Dat betekent niet dat ik je ga dwingen om dingen te vertellen die je niet wilt of kunt vertellen. Trouwens, als je met psychologie alles zou proberen te verklaren, zullen ze je niet eens geloven. Maar als je élke psychologische duiding weigert, zul je weer worden beschouwd als iemand die iets probeert te verbergen, snap je? Of wat nog veel erger is, je zult bij de jury arrogant overkomen. Die mensen zitten daar niet voor de lol. Die willen iets horen wat hen aangrijpt of eventueel afstoot. Iets wat emoties oproept. Iedereen heeft een of ander verhaal te vertellen. Waarom jij dan niet? Denk je echt zoveel bijzonderder te zijn dan de rest? Die indruk moet zeker vermeden worden. Spreken over jezelf is in de eerste plaats een erkenning van de ander. En die erkenning zul je de anderen moeten geven, zeker na wat jij hebt uitgespookt. Je bent hun een stukje van jezelf verschuldigd. Je moet een opening maken. Laat zien dat je, net als iedereen, door de tijd bent bepaald, in de tijd bent verdwaald. Dat is wat Eveline bedoelde. Wees menselijk. Wees tijdelijk, Marino, neem het van me aan: vertel ze een verhaal.’
[Yves Petry, De maagd Marino, p. 145.]
Uitgelezen 26
‘Omdat Coltersteen tot diep in de nacht had meegedronken, moest hij de volgende ochtend zijn geheugen pijnigen om zich nog iets van de inzichten van de fysicus te herinneren. ‘De tijd-ruimte heeft de hik’ was een van de uitspraken die hij zich herinnerde. En: ‘Natuurlijk vermengen de universa zich met elkaar in het multiversum, waarbij er automatisch een correctie plaatsvindt, die dan de oorzaak van een op zich verwaarloosbare singulariteit kan zijn, die op haar beurt vanzelf ongemerkt weer in de chaos van alles oplost.’ Coltersteen had geen flauw idee wat hij zich erbij moest voorstellen. ‘Wees gelukkig met de chaos,’ had hij nog achterop een bierviltje geschreven. Waarom wist hij niet meer. Misschien omdat het hem aan Widergaenger had doen denken. Op een servetje stond nog dat de universa telkens in een ondeelbaar moment de onderlinge verhoudingen moesten vaststellen, omdat er geen principiële onbalans kon bestaan, aangezien die tot ineenstorting van het systeem zou leiden. Of zoiets. Dergelijke correcties zouden volgens Golobka schokjes in de tijd veroorzaken, waarmee het systeem het evenwicht herstelde, tenzij – Coltersteen herinnerde zich dat de stem van de fysicus daarbij was overgeslagen – het multiversum al instabiel was geworden en de implosie van alles al aan de gang was. Dat ineenstortingsproces kon miljarden jaren duren, maar het kon zich ook in een oogwenk voltrekken. Golobka wist dat niet precies. Voordat hij totaal dronken werd, zei hij nog: ‘Het heelal is chaos, Ernst. Wees maar blij. Al die lui die naar wetmatigheden zoeken zijn fascisten.’ Dit inzicht deed Golobka’s gezicht stralen van genoegen, luidkeels begon hij Die Winterreise te zingen.’
[Allard Schröder, De dode arm, p. 459.]
Uitgelezen 25
‘Zelfs in mijn eigen gezelschap word ik soms gezien als le grand patron capitaliste. Zozeer zijn de mensen nog altijd doordrenkt van de idee dat werken neerkomt op uitbuiting door het patronaat. Het zijn de arbeidsverhoudingen die ze decennialang in de fabrieken en mijnen van Le Centre gekend hebben.‘
Mijn tweede taboe komt via de open deur binnen: het cliëntelisme.
‘Een wijdverbreide Waalse ziekte,’ vindt ook Dragone. ‘Ik denk niet dat ze snel worden uitgeroeid. Maar meestal gaat het om kleine corruptie, om fooien in vergelijking met de sommen die witteboordencriminelen door fiscale fraude ontvreemden.’
Nog een laatste: de werkeloosheidsval, gecombineerd met een werkeloosheidsvergoeding die onbeperkt in de tijd doorloopt. Dit systeem is al jaren de potgrond waarin de vernapelsing kan voortwoekeren, hoor ik overal.
‘Dit is een volslagen taboe. Laat de politieke klasse eindelijk de moed hebben om hierover een sereen debat te voeren. Het is geen toeval dat uitgerekend in Le Centre veel mensenhandelaars zijn neergestreken. In regio’s die economisch sterk staan, vind je hen niet terug. En wie zegt dat niet mag worden geraakt aan de werkloosheidsuitkering, vergeet dat de feiten al lang aan de uitkering geraakt hebben, bijvoorbeeld door de vermindering van de koopkracht. Ik denk dat de geesten langzaam maar zeker rijpen om die uitwassen aan te pakken.’ (…)
‘De oren van mijn oude trotskistische kameraden zouden tuiten als ze me daarnet gehoord hadden. Ik ben voorstander van een modern, pragmatisch discours á la Steve Stevaert. Ook Di Rupo evolueert in die richting. Is dat rechts? Of links? Eigenlijk interesseert me dat niet.’ (…)
‘Je kunt van zonsopgang filosoferen over een betere, meer rechtvaardige wereld, maar het blijft een vrij steriele oefening. Jobs creëren in een stad zoals La Louvière is het radicaalste politieke statement dat ik ooit gemaakt heb. Hier werken vijfenzeventig mensen. In de aanloop naar een productie zwelt dat aan tot meer dan tweehonderd. Ziedaar mijn politieke programma.’
[Pascal Verbeken, Arm Wallonië, een reis door het beloofde land, p. 155-156.]
Uitgelezen 24
‘Ozu’s verlaagde horizon heeft een driedelig ruimtelijk effect. Ten eerste plaatst het het menselijk zwaartepunt (de navel, zoals Leonardo da Vinci in zijn tekening uit 1492 liet zien) in het centrum van het beeld. Het gevolg is dat er geen beelden in de wereldcinema bestaan die zo in rust zijn of minder geneigd te vallen of te draaien als die van Ozu en Shigehara. Ten tweede kijkt de camera meestal iets omhoog om de personages te kadreren en daardoor komt de grond veel minder in beeld in medium of zelfs brede shots. In de loop van een film en een hele carrière verleent dit Ozu’s personages een gewichtsloosheid die in andere, traditioneel meer op de grond gerichte films niet optreedt. Ten derde wordt er een nieuwe ruimte geopend boven de camera; we zien plafonds in interieurs en Ozu was een van de eerste regisseurs ter wereld die erop stond dat zijn sets plafonds kregen. Critici hebben lang beweerd dat we niet alleen reageren op het verhaal en de psychologische aspecten van films, maar dat we ze ook ervaren als gecompliceerde ruimtes: westerns zijn geografische ruimtes, roadmovies zijn lenteachtige, lineaire ruimtes, de films van Eisenstein en Pudovkin zijn gefragmenteerde ruimtes, als kubistische schilderijen, enzovoort. Als dat waar is, en dat denk ik wel, dan horen Ozu’s films tot sommige van de ruimtelijk origineelste en opvallendste in de geschiedenis van het medium. (…)
Niemand vóór hem had een manier gevonden om het menselijk lichaam zo te centreren als Ozu deed; niemand had een bevredigender balans tussen beweging en stilstand gevonden dan hij in de komende jaren zou doen; niemand was zo geïnteresseerd in hoeken van 90 en 180 graden en wees even beslist die van 45 graden af; weinigen schuwden in dezelfde mate verhoogde menselijke activiteiten en maar weinigen probeerden zo vaak als Ozu het menselijke gezicht in kalme beschouwing van levensproblemen te filmen.’
[Mark Cousins, Close-up. Wereldgeschiedenis van de film, p. 128-129.]