‘Schrijven dat is het heilige in de alledag, het kunnen onderscheiden tussen de saaie kiem, kern en architectuur en de emailleglans van naad, van knooppunt en van het netwerk dat ruist als vele sprinkhaanvleugeltjes. Men moet in die regio al lezend naar binnen gaan, als aangetrokken door een duizelende lokroep en zien hoe alle tekst met elkaar verbonden is. (…) Schrijven is opera, theater, poppenkast, maskerade, overgang van zijn naar schijn, van man naar vrouw, van leven naar dood. Het is de ruimte van het ongehoorde, waar gifgas de lucht om te ademen verdringt, waar de adressant de zo noodzakelijk afwezige is, maar waar evenzeer de vereniging tot onbaatzuchtigheid een onderdak wordt geboden. Schrijven is het weet hebben van resonans, toespelingen, het verborgene, onzegbare, verzwegen. Direct zijn is vulgair. Het is ook de lust tor vernielen, de wil uit de wens geboren zich aan iets te kunnen vastklampen dat stevig is en bewezen. Schrijven is zonder nut of perspectief, het is een verslaving, een roesachtige dynamiek, het is zinloos maar de ware scribent kan het niet laten. Het is niettemin de luciditeit van de toxicomaan, een schalks delire, dat ook onder broeikasomstandigheden weet heeft van het dreigende dictaat der werkelijkheid; de dubbelzinnigheid van de drang om aan de vreselijke, liederlijke eenduidigheid te ontkomen in de overtuiging dat dit onmogelijk is. Het is goed in deze ondoorzichtigheden niet alleen te zijn, verliefd te zijn op zichzelf als verliefde, maar niet alles in handen te geven van deze begeleider. Dat is schrijven.’
[Willem Brakman, De gifmenger, p.19.]
Uitgelezen
Uitgelezen 46
‘Met Homer werkte ik de theorie uit van de meerdere doden. Of misschien moet ik zeggen dat hij het zelf was die haar bedacht.
Het is zo dat mensen in een en hetzelfde leven meerdere keren sterven, waarde heer Owen.
Hoe gaat dat dan, meneer Collyer?
Mensen sterven, op onverantwoorde wijze laten ze een spook van henzelf voor hen in de plaats opdraven, en daarna leven ze door, de originele en het spook, ieder zijn eigen leven.
En hoe weet je wie een spook is van wie?
Soms is het makkelijk. Het uiterlijk, vooral de oren. Heeft u horen spreken over een jonge schrijver genaamd Samuel Beckett, die dit jaar het verhaal ‘Asssumption’ publiceerde?
Nog nooit.
En van de Weense filosoof die een paar jaar geleden enkele onnozelheden over de taal en de logica publiceerde die hij in een loopgraaf had geschreven?
Zeker, Ludwig Wittgenstein, die is wel beroemd: ‘De wereld is alles wat het geval is.’ Maar hem heb ik ook niet gelezen.
Dat maakt verder niet uit. Laatst kwam mijn broer thuis met de krant. Hij las me zoals elke dag de stukken voor over de samenleving, de cultuur en de politiek. In een politiek stuk stond een verwijzing naar Beckett, en in een cultureel artikel had men het over die jonge Beckette. Het kwam op me over dat ze het in beide stukken over een en dezelfde persoon hadden. Ik vroeg mijn broer of er foto’s bij stonden van de twee. Mijn broer bevestigde mijn vermoeden: dezelfde oortjes. Een paar uur lang bespraken we het geval vanuit verschillende invalshoeken en we waren het met elkaar eens: van de twee is Ludwig het spook en Samuel het origineel.
Maar is Wittgenstein niet de oudste?
Dat doet er niet toe.
Eh, hoezo?
Verdraaid, meneer Owen, was u het niet die zich de toekomst weet te herinneren?
[Valeria Luiselli, De gewichtlozen, p.149-150.]
Uitgelezen 45
‘Altijd is er iets verdwenen, hij noemde een bundel Ben even weg, heel even maar – en dan is hij er weer, hij zit naast me.
We rijden met z’n drieën door een sjiek dorp, niet ver van Brussel en zoeken de villa van een voordrachtskunstenaar. Bij hem treden we vanmiddag op, Henk, Gerard en ik.
De lanen zijn stuk voor stuk naar een dier vernoemd. Ze lijken sterk op elkaar. Na een bocht merk je niet dat je op een andere weg terecht bent gekomen.
Henk is van plan iets te doen met reclamefoto’s. Hij zal er een verhaal bij vertellen, tijdens de projectie. Meer wil hij er nog niet over kwijt.
Jaren eerder maakte hij aan één stuk door collages, die hij op een dag heeft vernietigd. Marilyn Monroe boven Broadway, zwevend in de regen, een neus steekt uit een bord tomatensoep en op een stuk zilverpapier tekende hij een vos. Die laatste twee zijn er nog.
“Laten we het daar eens proberen,” zegt Henk, “het nummer klopt.”
Het huis is een modernistische kolos, uit de jaren dertig, schat ik. Net schoenendozen, slordig op elkaar gestapeld, zover je dat onder de bomen de klimop kunt zien.
We sloffen door een met bladeren bezaaide oprijlaan. Gerard zit nog achter het stuur. Hij vertrouwt het adres niet, “kijken jullie maar,” en rolt een Javaanse jongen.
“Herbert… eindelijk,” zegt de vrouw die op Henks bellen heeft opengedaan.
Hij draait zich half naar mij om met een gezicht van “als zij nou denkt dat ik zo heet…” en loopt naar binnen. De vrouw duwt de deur vlug achter hem dicht. Wat maakt het uit waar je heen gaat en als wie, zo keek hij, het niets aangenaam gevuld met weinig.
Ik loop door de bladeren terug naar de auto. De weg ontbreekt bijna, als in een gedicht van Henk.’
[K. Schippers, ‘Gezichten’, in: Voor jou, p. 170-171.]
Uitgelezen 44
‘Vaak drink je of ben je dronken maar de laatste tijd ben je van whisky overgestapt op bier. De reden is dat je je lever wil ontzien, het rood van je gezicht en hals wil spoelen en je vrouw tegemoet wil komen. Een tijdje is je strategie succesvol: je voelt je fitter en een ongekende energie klaart je ogen en ledematen op en je kunt weer slapen en krijgt je eetlust terug, maar bier is een dikmaker en je komt vijf kilo aan; het gewicht zit als een kat op je maag en je slanke silhouet is bedorven. Als een grappenmaker tijdens happy hour vraagt hoeveel maanden ver je bent is je ijdelheid gekwetst dus keer je met grote opluchting en enthousiasme terug naar whisky, maar in de tussentijd is je tolerantiegrens gedaald, en de whisky vergiftigt je en na een week smaakt alles naar melk. De whisky zelf smaakt naar melk, cola smaakt naar melk, alles wat je eet of drinkt laat een melksmaak achter in je mond. Dit is je eerder overkomen en het alarmeert je niet, het is gewoon een teken dat je in het stadium bent beland dat je lichaam zich van je geest heeft losgemaakt. De geest is de baas, daar worden voorkeuren gevormd en geboren; het lichaam is dienend. De geest betoont zich ongeschikt als leidsman en het lichaam neemt maatregelen om zich tegen de verlangens van de geest te beschermen. Om redenen die je niet begrijpt of niet wil begrijpen heeft dit je smaakzin aangetast.
Terwijl de machten van lichaam en geest hun strijd uitvechten troost je je met de gedachte dat je melk best lekker vindt, altijd al lekker hebt gevonden, al vanaf dat je een mollige baby was.’
[Patrick deWitt, Afwassingen. Aantekeningen voor een roman, p. 58-59.]
Uitgelezen 43
‘Er zijn bepaalde dingen, gebeurtenissen, voorvallen en openbaringen die de mens buitengewoon verkwikken. Ze vormen een zeker bestanddeel van de menselijke blijdschap. Zonder dat zou het menselijk leven akelig eentonig zijn. De mensheid behoeft strijd opdat het er in het hart van de mens niet uitziet als in de Sahara. Een vlakte, een uitgestrektheid, geen enkel vertier, zand en kamelen. Daarom heeft de mensheid gemeenteraadsverkiezingen uitgedacht.’
[Jaroslav Hašek, De mensenhandelaar van Amsterdam, p.91.]
Uitgelezen 42
‘De door mij afgezette stadscommandant Jerochymov, gaf aan het gehele revolutionaire regiment Tversk het bevel de stad in slagorde te verlaten en achter de stad het bivak op te slaan en zelf kwam hij afscheid van me nemen. Ik maakte hem duidelijk dat ik indien hij probeerde met zijn regiment weer iets onaannemelijks uit te voeren het regiment Tversk zou laten ontwapenen en hem vóór het revolutionaire militaire tribunaal van het front zou brengen. We speelden trouwens open kaart.
Tovarisj Jerochymov maakte van zijn kant met grote oprechtheid duidelijk dat hij mij, zodra het regiment rijders de stad zou hebben verlaten, op de heuvel boven Mala Bugulma liet ophangen, opdat men mij van alle kanten zou kunnen zien.
We gaven elkaar de hand en gingen als de beste vrienden uit elkaar.’
[Jaroslav Hašek, De mensenhandelaar van Amsterdam, p.61.]