Blog
De Winner bibliotheek
Net als destijds in Putney, Londen spraken de boeken in het appartement in Bergamo duidelijke taal. Hier woonden geen lezers. Als er al iemand woonde, wanneer er geen gelegenheidshuurders verbleven. De enige boeken die er in de verder lege kasten stonden, kwamen allemaal uit de zogenaamde ‘Winner Biblioteca di autoformazione’ van DeAgostini, een reeks die ogenschijnlijk bedoeld was voor volledig door hun werk geabsorbeerde mensen, die intensief moesten studeren op de dagelijkse omgang met andere mensen. Doe het zelf boeken van auteurs met ogenschijnlijk verzonnen namen: Vera F. Birkenbihl, Dieter F. Ahrens, Vitalino Kettlitz.
Il potere della memoria
L’arte d’intendersi. Ovvero come imparare a communicare meglio
Come presentare al meglio se stessi e le proprie idee
Come trattare con i propri collaboratori
Come elaborare una strategia
Come capire e valutare chi si sta di fronte. Metodi e techniche per diventare un buon giudice delle persone
Come riuscire a fare di piú e meglio. Come ottenere il massimo dal vostro impegno (sul lavoro e in casa)
Scoprite le vostre attitudini
Il Lavoro in team
Come assicurarsi il lavoro che piace
Come pianificare la propria vita. Le sette tappe verso il successo, la felicità e l’armonia
Stress & felicità
Come gestire i propri affari e vivere feleice
Professionisti sul lavoro, dilettanti in famiglia?
Vendere… se stessi
Lago d’Iseo
De escapisten 15
Tourpsychose
De stad staat al weken, nee maanden in het teken van de Tour de France, of eigenlijk van ‘Le grand départ’. De Tour de France komt er al maanden aan – om van hier te vertrekken. Dat is niet alleen een enorme organisatie waarbij duizenden mensen, betaald maar vooral ook onbetaald, betrokken zijn, het heeft grote gevolgen voor het dagelijks leven in de stad een ontwikkelt zich zo langzamerhand tot massahysterie. Ineens worden straten gerepareerd die er al jaren belabberd bij lagen; er liggen gele gebakjes in de koeling; er zijn speciale shirts en menu’s gemaakt; er worden bomen ingepakt in gele en bolletjestruien; er staan overal gele fietsen; het winkelhart van Nederland verandert zijn naam in het Frans; amateurkoren zingen met vals klinkende Utrechtse prominenten al even slechte teksten in de hoop viral te gaan; er verschijnen wielerdichtbundels; ja zelfs in het Aboriginal Art Museum staan fietsen voor de ramen. Wetenschappers organiseren een symposium over vrouwen in het wielrennen, het filmhuis een fietsfilmfestival, er komt een fietstocht voor liefhebbers en een parodie op de reclamekaravaan, het luchtruim gaat dicht tijdens de start, vrouwen mogen niet meer thuis bevallen en ook de vroedvrouwen gaan fietsend door de stad. Dat laatste klinkt als een ludieke actie, maar het is feitelijk bittere noodzaak omdat autoverkeer vier dagen lang vrijwel onmogelijk is in de stad; je mag eigenlijk alleen wegrijden en niet meer terugkomen voor 5 juli. En de grootste ironische ingreep is misschien nog wel dat zo ongeveer alle fietsen uit de buurt van het parcours worden weggehaald.
Ik vraag me overigens wel af hoe oorverdovend de stilte na afloop zal zijn, want daarin is Utrecht groot. Gelukkig is ook daar nu al wetenschappelijk onderzoek naar gestart… De hysterie is al zo ver gevorderd, dat je bang bent dat er maatregelen volgen als je er niet in meegaat. ‘Fuck de tour’ roepen? Ik denk niet dat het kan. De #TDF is een dictatuur in een strak sportpakje.
Ondertussen leven we in één grote, alles in geel en in wit met rode bolletjes transformerende psychose. Ik verheug me op het vertrek – van alles en iedereen die hier warm voor loopt.
Uitgelezen 65
‘Het probleem met vodsels was dat mensen die niets van ze af wisten ze al snel verkeerd begrepen. Er bestond steeds een neiging om ze te vermenselijken. Een vodsel kon soms dingen doen die sprekend leken op wat mensen deden; soms maakte hij een geluid zoals mensen dat doen als ze pijn hebben, of gebaarde hij zoals mensen gebaren als ze om iets smeken, wat een niet ter zake kundige waarnemer er vaak toe bracht overijlde conclusies te trekken.
Maar als puntje bij paaltje kwam, waren vodsels tot geen van de dingen in staat die een menselijk wezen tot mens bestempelden. Ze konden niet siuwillen, ze konden niet mesnisjtillen en ze hadden geen flauw idee wat slaan inhield. In hun beestachtigheid hadden ze zich nooit tot het gebruik van hunsjur weten te ontwikkelen; hun leefgemeenschappen waren zo primitief dat hississinnen er niet voorkwamen en ook leken deze schepselen geen enkele behoefte aan tsjail, of zelfs maar aan tsjailsinn te hebben.
En als je ze in hun glazige oogjes keek, begreep je wel waarom.
Dat wil zeggen als je goed keek.’
[Michel Faber, Onderhuids, p.180-181.]