Na een dag schrijven stelt iemand me in de donkere kroeg de vraag: ‘Waar schrijf je op dit moment over?’
Ik zeg: ‘Over de rellen in de banlieus, de buitenwijken.’
‘Ah, Saint Denis,’ concludeert mijn gezelschap, dat uit Frankrijk komt.
In de laatste flarden schrijfhypnose waaruit ik langzaam ontwaak, zie ik nog het bijzondere toeval van deze ontmoeting. Ik ben al de hele week met mijn gedachten in Parijs tenslotte, dankzij Modiano, dankzij het dromen van vluchten.
Ik zeg dat de rellen in Athene onlangs veel overeenkomsten vertonen met die in de buitenwijken van Parijs een paar jaar geleden. Het zijn oprispingen van het magma van maatschappelijke onvrede, meestal aangevonkt door de onfortuinlijke dood van een tiener. Eerder die dag heb ik er zelf een verzonnen, voor mijn verhaal dat zich in 2022 afspeelt. Dan is het weer zover. Lizuca Dinu gaat ze heten, zestien jaar oud. Ze bestaat sinds gisteren, en is ook al weer dood. Onvermijdelijk, werkelijk.
Blog
Het vermoeden
Onverwacht diep ben ik in mezelf afgedaald, bij het zien van The Hours, de verfilming van het boek van Michael Cunningham gisteravond. Met tranen in de ogen keek ik naar de moeder die haar zoontje in de steek liet, ook toen ze nog bij hem thuis was. Ineens begreep ik iets van mezelf. Dacht ik. Ik voelde me ook bevestigd in de kracht en de zin van het vertellen van verhalen. Tegelijkertijd voelde ik echter de keerzijde: een duidelijk verhaal van oorzaak en gevolg vertellen over mezelf, dat zou ik niet kunnen. Ik gun het verhaal alleen de kracht van het vermoeden, en niet de illusie van de verklaring, de waarheid. Misschien niet eens zo vreemd voor een schrijver, om het verhaal te wantrouwen.
Vastberadenheid
Mijn geluksgevoel wordt gegarandeerd doordat ik weet wat me te doen staat. Het is een mooie dag van vastberadenheid.
Uren met Modiano
Onzichtbare kou heeft de straten leeggezogen, het is tijd voor de binnenwereld. Ook vanavond keer ik terug bij een verhaal van Patrick Modiano, ideale vluchtplaats voor de melancholieke ziel. Onder mijn leeslamp verdwijn ik in Parijse hotels en café’s, in taxi’s en de metro, en in het gezelschap van intrigerende vrouwen die meer verzwijgen dan vertellen. Als ze geen dubbelleven leiden, dan zijn ze in een driehoeksverhouding verwikkeld met de verteller. Iedere avond lees ik flarden van levens zonder begin en einde, en over de worsteling met het onbetrouwbare geheugen: de levendige herinneringen worden soms pijnlijk afgewisseld met alles wat vergeten en voorbij is. Even zuchten, en dan slapen.
100 dagen plan
De eerste werkdag van het jaar zou je de maandag der maandagen kunnen noemen. Het was in ieder geval een klassieker in zijn tweeslachtigheid. Tijdens de eerste vergadering presenteerde de interimmanager glimlachend een 100 dagen plan. Maar ik kon het niet opbrengen naar haar terug te lachen, hoezeer ik ook mijn best deed.
Die kant op
Er is vaak iets met rennende mensen, het is maar zelden dat ze alleen te laat zijn. Vorige week rende er een vrouw door de straat, die zich af en toe bukte om iets op de tegels te tekenen. Pijlen. Zodra de tekens er stonden, rende ze weer verder. Een uurtje later kwam er een joelende groep kinderen met vlaggetjes en kroontjes de hoek om, die de pijlen volgden. Van ieder nieuw exemplaar werden ze enthousiaster, ze maakten er alleen een spelletje van dat ze een andere kant zouden opgaan. Juist de bevestiging dat ze op de goede weg waren – een volgende richtinggevende pijl – maakte de spanning groter. In hun kielzog de vrouw, die nu fotograferend vastlegde wat de kinderen deden. Ze gingen verder: ‘Die kant op!’ Ik had voor mijn gevoel de werking van het lot gezien. De pijlen hadden iedere kant op kunnen staan – en vanmiddag zijn ze weg geregend.