Blog
Handleiding voor een verlaten dorp
Hyper(text)
Woensdagmiddag zocht ik in de bibliotheek naar een boek van Roland Barthes. Ik had zondag bezoek gehad van de vriend die vorige maand Het rijk van de tekens aan het lezen was, moest prompt aan Barthes en zijn fragmentarische manier van schrijven denken, en voelde een onhoudbare drang om naar dat boek op zoek te gaan. Ook al omdat ik op dit moment ben ondergedompeld in een pil van meer dan 800 pagina’s van de grote Japanner, en mijn wijsheid in het Oosten zoek. Het boek dat ik zocht, vond ik echter niet en ik vrees dat het ook antiquarisch nog een flinke onderneming zal worden. Wat ik wel aantrof, was een feit dat me koude rillingen bezorgde. Ook Roland Barthes overleed in maart 1980 aan de gevolgen van een aanrijding door een bestelwagen. Brrrrrrrrr.
De zwemmer leert langzaam
Gisteren zaten we weer met zijn tienen zwijgend op de grond, om ons bewust te worden van ieder botje, ieder gewricht, ons hele lichaam; op zoek naar het midden. Het was doodstil, zelfs slikken leek op geluidsoverlast. Terwijl we ons concentreerden op onze ademhaling en het gevoel in onze buik, werd ik overvallen door een kakafonie van korte gedachten. Alsof ik op zoek was naar de juiste radiofrequentie, en de ene na de andere stem in steeds weer een andere taal, maar altijd iets onbegrijpelijks hoorde zeggen. Daarna viel er een deken over mij heen; een deken die zwaar en warm op mijn schouders lag alsof ik het nog narillende slachtoffer van een ongeluk was. De gedachten verdwenen, en ik voelde de leegte dichterbij komen. De leegte die ik om de een of andere reden toch op afstand houd doordat ik altijd wel iets te knagen vind aan een inzicht of een uitzicht; de leegte die ik verdrijf door alsmaar te blijven praten en steeds weer nieuwe ideeën te ontwikkelen; de leegte die verder gaat dan alleen zijn of eenzaamheid, en niets anders dan Niets is. Ik werd bang, en voelde niet meer.
Vandaag duurde het dertig baantjes zwemmen voordat ik slechts aan het zwemmen dacht. Beter gezegd: voordat ik geen weerstand in het water meer voelde… mij zelf niet meer voelde, maar slechts de zwemmer was. De volgende dertig baantjes gingen prompt veel sneller.
Uit de leeszaal (10)
‘Ik vlijde me neer op de bank en bleef daar met gesloten ogen een hele tijd liggen zonder ergens aan te denken. In die dagen vond ik het niet zo moeilijk om nergens aan te denken. Om nergens aan te denken hoef je alleen maar een klein beetje aan van alles te denken. Aan van alles een klein beetje, en dat laat je dan los in de ruimte om je heen.’
[Haruki Murakami, De opwindvogelkronieken, p. 267]
Horen, zien en zwijgen
Er zit een vertraging van twee dagen op mijn bloggedachten. Misschien zelfs wel drie. Zaterdagavond was ik met L. naar het filmhuis om Three Monkey’s te zien, de laatste film van de Turkse regisseur Ceylan, ook bekend van Uzak (Distant) en Iklimler (Climates). Ik wil er nu graag over schrijven, terwijl ik zondag en vandaag vanalles gedaan, gezien en gehoord heb dat ook de moeite van het vertellen waard is. Tegelijkertijd weet ik niet meer wat ik over Three Monkey’s wilde zeggen, behalve dat het een aanrader is – als je tenminste bestand bent tegen een stevige dosis Turkse melancholie en fatalisme in een troosteloos vervallen Istanbul, hijgend onder verstikkende hitte of met het gewicht van dreigende wolkenluchten op haar ziel. De drie aapjes uit de titel verwijzen naar het trio Horen, Zien en Zwijgen, misschien komt het daardoor dat er in mijn korte termijn geheugen weer een zwart vlekje dof opkomt. Misschien wilde ik wel vertellen dat ik de hele film wachtte tot bovenstaand shot in beeld zou komen, een ‘foto’ die me op het idee had gebracht met L. naar die film toe te gaan, een beeld dat de hele film eigenlijk samenvat. Heb ik even niet opgelet? Heb ik het me ingebeeld? Het beeld zat er niet in…