Blog
Filosofie, afgestoft
Bespiegelen
De technische diensten kunnen ons soms op ideeën brengen. Al is het dan de vraag wie er nu eigenlijk wie op ideeën brengt, en wanneer alles nu helemaal precies echt begon. En of je met die ideeën eigenlijk wel wat opschiet.
Ik wilde een stukje gaan schrijven over het schrijven van een blog, wat op de een of andere manier onzinnig, zo niet onmogelijk leek. Goed, ik kan schrijven hoe zo’n stukje tot stand komt – ook al omdat ik de 200 stukjes dit weekend gepasseerd ben: als ik bijvoorbeeld nog geen idee en wel de tijd heb, sluit ik ergens tussen zeven en negen uur ’s avonds mijn ogen. Dan denk ik na, in de meest letterlijke zin van het woord: ik probeer de voor de hand liggende eerste indrukken van de dag los te laten en ga op zoek naar een impressie van betekenis. Naar een detail dat me bijgebleven is; naar de kiem van een verhaal of naar een klein maar fijn inzicht. En als ik goed kijk en me concentreer, blijkt er vrijwel altijd iets te vinden te zijn, en daarachter is er dan nog iets en verderop nog meer.
Vandaag was het de geladen glimlach van een computertechnicus die me op een idee bracht. Hij moest lachen om de tekst die ik op mijn werk als screensaver gebruik en die daar voorbij schuift om mijzelf, de wetenschappers en alle anderen om mij heen een spiegel voor te houden: ‘Niemand is intelligent genoeg om zijn eigen domheid te begrijpen.’ Een citaat uit Matthijs van Boxels’ Encyclopedie van de domheid.
De technicus zei dat hij zich vaak had afgevraagd of zo’n machine ooit over zichzelf zou kunnen nadenken. Dat zoiets toch eigenlijk onmogelijk was – of moest blijven, dacht ik zelf. Hij loste mijn ene probleem op, maar liet in ruil daarvoor een ander, veel zwaarder probleem bij me achter, eentje van filosofische aard. En bedankt…
Uit de leeszaal (18)
‘Windstilte, zegt Bezemer, is één van de vreselijkste dingen voor een solozeiler. (…) Je kunt nog zo ervaren zijn, als je drie dagen geen wind hebt gehad, zit je wel te janken. Ik ook. Ik ken een geval van een jongen die zo lang bleef dobberen voor een eiland, dat hij op het laatst zijn boot in brand stak – om gered te worden. Uiteindelijk kwam hij tot bezinning en heeft hij het vuur zelf weer gedoofd.’ (…) Maar het gebeurt regelmatig dat solozeilers niet terugkeren. Daar hoor je niet veel over, maar er wordt niet veel over gepraat. Een boot komt gewoon niet meer aan.’ (…)
‘Ik ken weinig mensen die nooit ziek zijn geweest tijdens een storm,’ zegt solo- en wedstrijdzeiler Hans Bouscholte, ‘en het wordt verergerd door stress. Het kan zo erg zijn dat je jezelf dood wenst. Dat heb ik ook wel gehad. Er zijn voorbeelden van solozeilers die dat niet aan hebben gekund en overboord zijn gestapt. Als je het kunt delen met een ander, is het minder erg. Maar in je eentje voel je je op zo’n moment diep en diep ellendig.’ Volgens Bouscholte kan zeeziekte een dag tot een paar dagen duren. ‘Als je tussendoor steeds aan land gaat, en dat doet Laura, heb je er vaker last van.’
[Maud Effting, ‘Alleen om de wereld’ in: de Volkskrant, 22 augustus 2009]
Losse eindjes
De nacht was te kort, ik denk dat het daardoor komt dat aan mijn gedachten losse eindjes zitten. Ik weet ook niet of ze daadwerkelijk betekenis hebben, en of er een verband tussen is. Het zijn flarden van taal; ze lijken op de vlokken in een geschifte saus. Ik weet niet of er sprake is van een duidelijke ‘ik’ op wie de gedachten slaan, of die met mijzelf overeenkomt of dat er misschien toch sprake is van een ‘jij’ die fictie is.
‘Raadselachtig zijn omdat je een raadsel voor jezelf bent’
‘Ongrijpbaar zijn omdat je niet weet wie je bent’
Over wie gaan deze zinnen? Herken ik mijzelf erin, en een waarheid? Ik moet het antwoord nog schuldig blijven. Gisteren bleek weer eens hoe eenvoudig de dingen soms kunnen zijn, maar vandaag kan ik niet nalaten ze ingewikkelder te maken. Door taal te gebruiken bijvoorbeeld. Laat ik zwijgen, voor nu.
Duizelen naar het evenwicht
Om mijn oud woonhuis verschoten puzzelstukjes liggen. Terwijl ik er oog voor heb, begrijp ik meteen dat ze uit een cliché zijn gedrukt. Toch kan ik het niet laten ze op te merken, omdat vanochtend alles weer uit elkaar gevallen lijkt. Dus fotografeer ik ze maar weer, zodat ik alle losse stukjes in ieder geval verzameld heb. De straat uit, de hoek om, het plein over… zullen het er 500 of 1000 zijn, voordat ik klaar ben? U hoort nog van mij.