Ik wil er geen gewoonte van maken, maar toch: even een reclameblokje. Vanaf woensdag 23 september gaat het Nederlands Filmfestival weer van start. Het festival zelf behoeft geen reclame, om meerdere redenen waarover ik hier nu niet zal uitwijden. Op het festival wordt echter ook de korte film Strike van Jonas Klinkenbijl vertoont.
Jonas was de afgelopen weken volkomen ondergedompeld in de productie van zijn nieuwe film. Toen ik hem tegenkwam op straat, herkende hij me dan ook nog maar ternauwernood. Enkele dagen later stuurde hij me wel de link naar de website van Strike, the movie die op het festival is opgenomen in een verzamelprogramma van korte films. Strike belooft een bijzondere ervaring te worden, en je kunt hem zien op 26 of 29 september. Het is maar dat je het weet.
Blog
Bestemming: Doel
Omdat we een bestemming zochten, kwamen we gisteren uit in Doel. Hoe vanzelfsprekend kan het soms zijn: The plan it wasn’t much of a plan, I just started walking… Doel is een dorpje onder de rook van Antwerpen, of beter gezegd: onder de rook van een kerncentrale. Het dorpje wordt onteigend en gesloopt, omdat op die plek een nieuw dok voor de Antwerpse haven gepland is. Daar was al vele jaren sprake van, maar recentelijk is daadwerkelijk het einde van het piepkleine dorp aangevangen. Na talloze, vergeefse protestacties, trekken de mensen er nu uit weg. Bijna alle huizen staan leeg, alleen een enkeling verzet zich nog met spandoeken, en advocaten. Hier en daar huist een stadsnomade omdat er, vanwege de zekerheid van de tijdelijkheid, voor wonen niets meer betaald hoeft te worden.
Het leven verdwijnt, het geluid sterft er langzaam uit. Ook nu al overheerst de wind. Aan de muren van de leegstaande huizen en in overwoekerde tuinen en boomgaardjes hangen tientallen gedichten in een poging het einde te verzachten, of het uit te stellen. Maar het kromme rijm brengt geen recht. Juist de poëzie en de grote artistieke schilderingen van stieren, varkens, ratten en vogels op de muren van de verlaten panden maken definitief een einde aan het gewone leven in Doel. Het is voorbij: het dorp is een decor geworden, slechts doel voor het doelloze.
Er woei een levenbrengende, krachtige wind gisteren en de zon maakte de schaduwen van de huizen op de lege straten langer en langer en langer. Het was een prachtbestemming.
Iemand kunnen plaatsen
Merkwaardig patroon: ik blijf de mensen die ik ken nadrukkelijk aan de plaats koppelen waar ze wonen of vandaan komen. De stad, het dorp, of een belangrijke plek in hun leven van nu. Zonder land van herkomst, zonder stad van bestemming, zonder vaste woon- of verblijfplaats bestaan ze voor mij niet echt, of dreig ik ze te vergeten. Als ik de stad uitga en ze op afspraak bezoek, schrijf ik soms de naam van die plaats in mijn agenda, en niet de naam van degene die ik daar bezoek. Schuilt daarin een belediging? Is voor mij niet de omgeving de context, maar degene waarmee ik daarin verbonden ben? Of is het zoals regisseur Gus van Sant bij het verschijnen van zijn film Paranoid Park zei: ‘Ik raak er steeds meer van overtuigd dat de setting het verhaal is.’? Misschien is het nog onschuldiger, en geeft het eenvoudig mijn manier van onthouden weer: ik wil iemand kunnen plaatsen. De plaats geeft me de mensen dan weer terug in herinnering, soms via het weerbericht: ‘morgen zware regenbuien in Istanbul’.
Paradox van de dag
Ieder nieuw jaar, ieder nieuw academisch jaar, ieder nieuw levensjaar, heb ik mezelf voorgenomen eens wat minder te zeggen. Ik praat te veel, hoor me zelf te graag praten – en dan schrijf ik nog bovendien. Vandaag werd ik ineens doodmoe van mijn eigen woorden. Het wordt hoog tijd dat ik eens ga zwijgen, want het kan bijna niet anders of dat is mijn ware talent.
Uit de leeszaal (20)
‘In het Westen is de spiegel hoofdzakelijk een narcistisch ding: je denkt uitsluitend aan de spiegel als weerspiegeling van jezelf; maar in het Oosten lijkt het wel of de spiegel leeg is; hij is juist het symbool van de leegte van de symbolen (‘de geest van de volmaakte mens’, zegt een meester van de Tao, ‘is als een spiegel. Hij heeft nergens greep op maar weert evenmin iets af. Hij ontvangt, doch blijft open.’) De spiegel vangt slechts andere spiegels en die oneindige reflectie is nu juist de leegte (of de vorm natuurlijk). Zo herinnert de haiku ons aan dat wat ons nooit overkwam; we herkennen daarin een herhaling zonder oorsprong, een gebeurtenis zonder reden, een geheugen zonder persoon, een woord waarvan de trossen zijn losgegooid.’
[Roland Barthes, ‘De gebeurtenis’ in: Het rijk van de tekens, p. 81-82]