‘De leugenachtigheid van het geheugen is ons onaangenaam, omdat we het liefst als een mens uit één stuk door het leven willen gaan. We willen niet voor onverklaarbare leegtes in het verleden staan die ons de regie over onze geschiedenis uit handen zouden kunnen nemen. In de geest van de schrijver worden al die vluchtige elementen op een hoger plan bijeengedreven en in de taal – zijn taal – gefixeerd.
De niet-schrijvende buitenwereld ziet het vanuit een ander verschiet. De personages uit Voskuils autobiografische kantoor-epos hebben verklaard dat de schrijver de ‘feiten’ ernstig geweld heeft aangedaan; zij bleken een geheel andere lezing van de gebeurtenissen te hebben. Wie had ook anders verwacht.
Wie is er hier de bedrogene? De lezer? Nee, die niet, want die weet van niks en heeft genoten van de ‘werkelijkheid’ van Het Bureau. Dat het boek op grond van de mededelingen van zijn niet-fictieve personages uiteindelijk fictie bleek te zijn, doet niet ter zake omdat de lezer het van meet af aan al als zodanig heeft gelezen: werkelijkheid die leest als een roman. De schrijver is de bedrogene. Hij is door zijn geheugen om de tuin geleid, al waren het alleen zijn personages die daar bezwaar tegen maakten.
Marcel Proust heeft ongeveer evenveel woorden als Voskuil nodig gehad om zijn verloren tijd terug te vinden. (…) De schrijver heeft er van afgezien te willen nagaan hoe de raderen van het bestaan ooit precies in elkaar hebben gezeten, de machinerie interesseert hem niet zoveel, want de tijd die hij zoekt is niet in de grote, dramatische momenten te vinden, maar in de kleine, onnadrukkelijke, die zich altijd onverwacht aandienen, bijvoorbeeld wanneer je een naderhand beroemd geworden koekje in de thee doopt. ‘La vie enfin découverte et éclaircie, al seule vie par conséquent réellement vécue, c’est la litterature […]’ staat ergens in Le temps retrouvé.
Het leven toont zich pas in de literatuur.’
[Allard Schröder, ‘De voorgevormde blik’ in: Nieuwe tijden, p. 75-77]
Blog
Terugkerende droom (3)
Bijsluiterpoëzie
Direct voor het slapen
innemen met een half glas water
Dit middel wordt gebruikt om rustig te zijn
voor bepaalde handelingen en onderzoeken
In een rustige fase van de ziekte
is gebruik geen probleem
Bij gebruik als middel tegen angst en spanning:
na twee maanden kan verslaving optreden
Pas ook op bij andere activiteiten waarbij opletten belangrijk is
zoals het bedienen van machines en werken op hoogte
Ook zonder dat het te merken is,
kan het reactievermogen tot drie dagen na inname verminderd zijn
Neem een vergeten dosering niet meer in,
als er nog minder dan zeven uur te slapen is
omdat er dan meer kans is op vallen en slaperigheid overdag
Neem geen dubbele hoeveelheden
Neem geen dubbele hoeveelheden
Soms betekent: bij tien van de honderd mensen die dit middel gebruiken
Soms: grotere kans op vallen, tijdelijk geheugenverlies en daardoor vreemd gedrag
Voor een goede nachtrust is het volgende belangrijk:
blijf overdag wakker
Visioen van vier
Voor een getallenatheïst is het uitzonderlijk om van cijfers te dromen. Toch werd ik vrijdagnacht wakker uit een slaapstuip met de getallen 3, 4 en 5 in mijn hoofd, en van die drie het sterkste de 4. Een paar uur later zat ik bij mijn lijfarts, die bij de analyse van mijn aanhoudende rugklachten onder andere naar het L-4 gewricht wees.
Parallellen, lijnen, verbindingen, samenlopen van omstandigheden, noem het wat je wilt en noem me wat je wilt. Het achterneefje van Carducci, een Vata (volgens de ayurvedische geneeskundige typologie) of een hond (in de Chinese astrologie). Ik zoek naar vergelijkingen, speur in de metaforen, de gelijkenissen die voor sommige mensen een overtuiging zijn. Voor mij was iedere levensbeschouwing tot nu toe een gelegenheidsmetafoor, maar de prijs die ik betaal voor genezing is misschien wel die van mijn geloof. Ik wil begrijpen wat er aan de hand is, en ga daar ver in, misschien wel tot aan de overtuiging. Ik zit geregeld op handen en voeten in de woonkamer mijn Chinese astrologietypering na te doen, zeg minutenlang ie-oe ie-oe ie-oe en giet wonderolie door mijn toetje – die tot mijn verrassing werkelijk blijkt te bestaan. Ik wil gewoon alles doen om verlost te worden van de pijn op L-4 en omstreken. En ondertussen vul ik mezelf met de onrustige ballast van al die parallelle werelden, terwijl rust waarschijnlijk de enige echte geneeskracht is. Ik weet het wel.
Terugkerende droom (2)
Het achterneefje van Carducci
Ik spiegel mij soms aan andere schrijvers, aan hun werk of aan feiten uit hun leven, op zoek naar herkenning. Het kunnen heel goed schrijvers van andere tijden en plaatsen zijn, waarvan ik dan bovendien heel weinig weet of gelezen heb. Het gaat dan niet om blinde bewondering, niet om de zucht naar een levensverhaal, en ook niet om grootheidswaan door de vergelijking. Het is vaak een onderzoek naar een voorgevoel, bij een opvallende samenloop van omstandigheden. Over Svevo en Sebald schreef ik al eerder, en ik hoop nog steeds dat hun noodlot mij voorlopig bespaard blijft. Nadat ik gisteren een bezoek bracht aan mijn lijfarts, verscheen een gipsen buste voor mijn geestesoog, want iets anders is Carducci voor mij niet. Giosuè Carducci (1835-1907) was een dichter, en de eerste Italiaanse winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur (in 1906).
In 1999 bezocht ik zijn huis in Bologna, dat nu een museum is. Dat was twee dagen nadat ik, tijdens een prachtige tocht door de Italiaanse Po delta, bij het instappen in een Fiat Uno tussenwervelruimte gaf aan wat later een hernia bleek te zijn. Ik werd daarna gekweld door hevige pijnen, kon niet fatsoenlijk lopen, laat staan op een stoel blijven zitten. Een kuierende rondleiding door een schrijversmuseum leek mij toen wel een passende, minimale onderneming – en eigenlijk wilde ik er alleen naar toe omdat ik zes jaar eerder in een studentenflat gewoond had die ‘Carducci’ heette. Onder leiding van een gids liepen we door verschillende vertrekken naar zijn werkkamer en stonden ook even stil bij de kapstok waarvan nog een hoofddeksel en een wandelstok van de dichter hingen. De gids vertelde dat Carducci, vooral in de laatste jaren van zijn leven, aan hevige rugpijnen geleden had. Ik voelde een schijnverwantschap door mijn zenuwbanen schieten; het was alsof ik vanaf dat moment zijn gedichten goed moest vinden, of dat er bij Carducci een sleutel verborgen moest liggen voor het begrijpen van mijn eigen bestaan. Maar ik deed er niets mee en tot op de dag van vandaag heb ik nog geen enkel gedicht van hem gelezen. Misschien is de tijd er nu rijp voor. Tien jaar later, 113 jaar na zijn dood, gisteren, stelde mijn lijfarts in ieder geval een identieke diagnose: ischias. Niet dat het er iets toe doet, maar misschien ook wel. Vandaag ben ik het achterneefje van Carducci.