Blog
Naar binnen vliegen
Bestaat zoiets, een overdosis realiteit, of: een levensbedreigend tekort aan fictie? Ik vermoed het. Ik verlang er in ieder geval naar te vluchten, me te verplaatsen in een vogel en naar binnen te vliegen. Om dan kalm de werkelijkheid binnen te laten vallen als het licht. Ik zie mezelf als pimpelmees, achterover liggend in de strootjes waarmee ik in de afgelopen weken mijn nest heb ingericht, in afwachting van de lente. Door de smalle opening van mijn vogelhuisje zal, als in een camera obscura, de wereld op zijn kop tegen de achterwand worden geprojecteerd. En dan zal ik alle gelegenheid, eindelijk weer alle ruimte en tijd hebben voor het verzinnen van verhalen.
Uit de leeszaal (32)
‘…namelijk het vermogen van literatuur om bij de lezer een geestelijke ruimte te scheppen die er voordien niet was. Dat is meer dan een nieuwe redenering of een onbekend feit, omdat de ervaring van die geestelijke ruimte welhaast vanzelfsprekend ook een existentiële lading heeft. Het leven toont zich in de kunst.
Als alle kunst heeft literatuur het vermogen door middel van zo’n geestelijke ruimte een ervaring van vrijheid te scheppen – en dat is misschien wel haar belangrijkste reden van bestaan. In dictaturen is ze er zelfs de enige schatbewaarder van. Je kunt de schrijver opsluiten en zijn boeken vernietigen, maar zodra de inhoud in het hoofd zit, is die onbereikbaar geworden en kan de bezitter van het hoofd, zolang het op zijn schouders staat, in het genot van een greintje vrijheid leven.
Het tegenovergestelde is ook mogelijk.
Literatuur kan ook een gevangenis voor de geest zijn en een ondraaglijke beklemming veroorzaken waaraan niet te ontkomen valt. Al dat schone, lichte en heldere waarmee de literatuur wel wordt aangeprezen heeft ook een grauwe, duistere keerzijde, die misschien minder in het oog springt omdat we graag wegkijken, maar daarom wel werkelijk is. Zij die erdoor aangetrokken worden zijn niet in de meerderheid, het is nu eenmaal niet ieders zaak zich uit te leveren aan de monotonie van het bestaan, aan peilloze melancholie, vernietigingsdrift of waanzin, aan doodsangst of doodsdrift. Toch is het zo: ook de gruwel maakt deel uit van het vrije domein van de kunst en kan dus niet genegeerd worden. Wanneer de helderheid van de wereld vals of ondraaglijk wordt, treedt haar donkere kant op als onze bevrijder, omdat hij zijn kracht ontleent aan onze bereidheid onze ziel te verkopen in ruil voor de toegang tot nieuwe werelden met nieuwe perspectieven. Geestelijke vrijheid wordt niet alleen aangewend voor het verhevene of het goede, maar ook voor het onbenullige, het negatieve, het boosaardige, het kwetsende, het zwarte.’
[Allard Schröder, ‘Pro domo’, in: Nieuwe tijden, p. 285-286.]
Wintereindedinsdagavondhaiku
Ervaring van afstand
Als ik dichtbij stond, zag ik alleen verf. Lekkere verf, wellustig aangebrachte, soms grof weg geschraapte verf, maar verf: olie en pigment. In tientallen kleuren en met de suggestie van licht. Wanneer ik een stap naar achteren deed, zag ik minder van de rijke, spannende vlakken, randjes en overlappende lagen en kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat in de verf bepaalde vormen schuilgingen. Deed ik nog een paar stappen naar achteren, dan zag ik bomen en velden verschijnen, schaduwen en water, een landschap. Dichtbij en veraf, diepte. Het mag een bekend fenomeen zijn, maar ik onderging het zondag als een pasgeborene in de wereld van het kijken, toen ik de schilderijen van mijn vriend F. weer eens terugzag. Wat was het nu eigenlijk dat ik zag: landschap of verf, of allebei? Vandaag besefte ik dat ik de ervaring van afstand onderging, of het gebrek daaraan.
Eerste maandag van de maand
Muziek waarmee ik graag aan de dag begin, of zelfs: aan de maand. De sirene van de eerste maandag van de maand is een man: Andrew Bird.
‘So they took me to the hospital, they put my body through a scan
What they saw there would impress them all for inside me grows a man
Who speaks with perfect diction as he orders my eviction
As he acts with more conviction than I, I, I’