We liepen verkeerd in Naka-meguro althans als de tips uit het krantenartikel werkelijk voor ons waren bestemd – wat ik al betwijfelde. Nadat we het metrostation uitkwamen, sloegen we de hoek om in plaats van rechtdoor te lopen naar het riviertje. Daardoor kwamen we onder andere langs een extreem smalle tweedehands boekhandel met doffe ramen. Het was een soort dubbele pijpenla gesplitst door een overvolle, dubbele kastenrij. De boeken (en, dat moet gezegd, ook de tweedehands porno dvd’s) stonden niet alleen in de kasten, ze lagen ook in stapels opgetast ervoor, en bijeengebonden met banden daar weer bovenop. Een berg van Babylonische proporties.
We bepotelden de inhoud van een kistje met aanbiedingen dat buiten stond: allemaal pockets in het Japans. Pockets vol wonderlijke tekens waaruit we niets konden opmaken maar al drie weken lang gefascineerd naar gestaard hadden. We wilden allebei een boek met van die tekens hebben, gewoon om naar te kijken, terug in Nederland.
Het eerste boekje dat ik uit de bak viste, nam ik in de hand omdat ik er iets op herkende: een portretfoto van Walter Benjamin. Een dergelijk toeval verbaasde me al bijna niet meer; ik wist dat ik het moest kopen. Daarna Japans leren, de auteur opzoeken, etc. etc. We zullen zien, u hoort er het fijne nog wel eens van. Het zag er in ieder geval prachtig uit, in al zijn eenvoud. Op de zwart-wit foto van Walter Benjamin werd, naarmate het boekje vorderde (van achter naar voren) steeds verder ingezoomd, totdat een abstract kunstwerk van pixels overbleef. Intrigerend, en ongetwijfeld betekenisvol voor de inhoud.
Het pocketboekje zou me maar 200 yen kosten, maar afrekenen was nog niet zo eenvoudig. De smalle gevel aan de straatkant bevatte slechts twee ramen, waarvan er een half open stond. Er was nergens een deur te bekennen. We konden de boekhandelaar achterin zijn zaak zien zitten, zo op het oog in slaap gesukkeld. M. klopte op het raam. Prompt werd de winkelier wakker en keek naar ons opzij. We hielden onze boekjes omhoog en hij maakte aanstalten naar ons toe te komen, door het smalle paadje dat er tenminste in de ene helft van de winkel nog was. Na drie stappen keerde hij echter op zijn schreden terug om twee papieren zakjes te pakken, zakjes net als hijzelf; met vetvlekken erop. Hij nam ons de boekjes uit handen, pakte ze in en rekende nors mompelend met ons af.
Wist hij nog wat hij in huis had en kon hij dat dan nog vinden? En zouden geïnteresseerde klanten ergens een catalogus kunnen raadplegen, of moesten ze hem gewoon maar vragen naar een bepaalde titel? Hoe zou dat werken in die boekenwinkel zonder ingang?