Ik krijg de hartelijke groeten uit Palermo. Het is ondertussen vier maanden geleden dat we er waren en ik probeer nog altijd grip te krijgen op mijn indrukken van die stad. Steeds als ik een verband wil leggen tussen de verhalen die we hoorden, onze eigen ervaringen en de boeken die ik meekreeg en sindsdien las, lijkt Palermo tussen mijn vingers weg te glippen. Het bestaat ook niet dat ik er na vier, vijf dagen en wat literatuur achteraf echt iets van zou kunnen begrijpen. Ik moet het doen met mijn ‘oppervlakkige indrukken’, met het vermoeden. En met de herinnering aan de wurgvijgen.
Palermo was dit najaar zichtbaar in de greep van het natuurgeweld. Slagregens, stormwinden en modderstromen teisterden de stad – maar vooral het Siciliaanse binnenland. Minder goed zichtbaar, schijnbaar onschuldiger en lange tijd nauwelijks merkbaar, is het andere, permanente natuurgeweld dat in de stad heerst: de woekering van de wurgvijg, de Ficus Benghalensis Linnaeus. Deze enorme bomen ‘lopen’ door de tijd in allerlei richtingen weg en worden alsmaar groter en groter. Vanuit het bladerdek komen zachte dradenstrengen, zogenaamde ‘luchtwortels’ naar beneden die, als ze eenmaal de grond hebben bereikt en zich daar ingraven, verharden tot volwaardige boomstammen. Soms kruipen die stammen ook over de grond verder, als ‘liggende bomen’ die nog altijd verbonden zijn met de ficus waarvan ze afstammen. De vijgenbomen verworden daardoor gedurende decennia tot een nogal beangstigend, ondoordringbaar labyrint.
Je vindt ze in de verschillende kleinere en grote parken in de stad, de meest indrukwekkende bij de Villa Trabia en in de Giardino Inglese. De Ficus Benghalensis Linnaeus mag dan de nationale boom van India zijn, wat mij betreft is hij ook een krachtig symbool voor dat andere, aanhoudende natuurgeweld dat de stad Palermo in haar wurggreep heeft en zijn luchtwortels aan de meeste ogen onttrekt: de armoede. En daarmee innig verstrengeld: de cultuur van angst en geweld, aangevuurd door de maffia. Op een stevige humuslaag van tradities, hechte familiebanden en dwingende sociale controle in de buurten, woekert de maffia als een wurgvijg verder. Ze lijkt soms verlichting te brengen door het leveren van werk, geld en drugs maar eigenlijk maakt ze daarmee de schaduwen van Palermo almaar dieper en donkerder.