Alle 270 metrostations van Londen fotograferen, zonder dat er iemand op te zien is, dat is wat je noemt een uitdaging. Verspreid over vijf jaar lukte het Victoria Louise Howard en ze maakte er het boek Unfamiliar Underground. Finding the calm in the chaos of London’s tube stations van. ’s Avonds laat of ’s ochtends heel vroeg ging ze op pad en sommige dagen slaagde ze er zelfs rond lunchtijd of bij toeval in. Het leverde een bijzondere verzameling duistere foto’s op, net niet alleen zwart-wit beelden – vanwege het tijdstip waarop ze genomen zijn, omdat ze de foto’s meestal ondergronds maakte en door de camera-instellingen. Vervreemdende, spookachtige beelden, futuristisch zo nu en dan. Unfamiliar Underground is een nogal monomaan project dat veelal bestaat uit symmetrische beelden met een sterk verdwijnpunt in het midden. Tunnelvisie.
Wat zien we? Lampen en lichtbakken in allerlei vormen, vlekken en vlakken en strepen en lijnen waar het licht van die lampen ondergronds wordt gereflecteerd. Daardoor ontstaat een beeld van de stations, tunnelbuizen, trappengaten en rijtuigen dat we deels invullen op basis van onze ervaring, de logica en andere verwachtingen. In essentie een zeer concreet-abstract, monochroom portret van lege metrostations in London. De kenmerkende tegelwanden, lage plafonds, bakstenen wanden, kronkelende gangen, metalen deuren, glinsterende rails die in de verte verdwijnt. Retro-futurisme; een eeuwigdurende toekomst.
Het meest vervreemdende in de foto’s is inderdaad de totale afwezigheid van reizigers. Waar nog een spoor van menselijke aanwezigheid is achtergebleven – het vuil tussen de rails, twee kranten achter de rugleuningen tegen het raam, een verloren laars op het perron – daar gaat meteen de expliciete aandacht van de fotograaf in haar commentaar naar uit. En terwijl overal het ‘Way out’ bordje in het oog springt, zegt ze daar niets over. Ze lijkt het niet te zien.
Over de rol van fotografie in haar bestaan schrijft Victoria Howard in haar inleiding: ‘Above all, it is helpful to find something that provides an escape and keeps the mind away from negativity. For me, that is photography.’ Dat zegt eigenlijk alles. Vanwege een ‘incident’ (dat ze verder nergens toelicht) en haar ‘anxiety’ als gevolg daarvan, durfde ze jarenlang niet met de metro te reizen en is ze bang voor mensenmassa’s. Ze refereert in haar dagboekaantekeningen herhaaldelijk aan dat ‘trauma’ en houdt krampachtig vast aan het oorspronkelijke idee voor dit fotoproject dat daaruit voortvloeit.
Ze maakt daarnaast ook nog allerlei andere suggestieve opmerkingen over haar psychische gesteldheid, alsook ‘iets’ met haar rug, haar hart en een ‘break-up’. Hoe expliciet ze ook is over haar foto’s, wat haar precies scheelt wordt nergens duidelijk. En dat stoort.
Howard moet soms wel een uur wachten voordat er werkelijk niemand meer te zien is. Dat is vooral lastig op ‘end of the line’ stations, beweert ze. En: ‘It is very inconvenient when people actually want to use public transport… in my ideal world it would always be empty!’ (10 december 2016).
Haar dagboekaantekeningen handelen vaak over de hoeveelheid stations die ze ‘gescoord’ heeft op een expeditie en over hoe tevreden ze is met haar foto’s – vaak ook uitgesproken over waar dat volgens haar in zit: ‘South Wimbledon: These replaced floor tiles are so eye-catching and a great contrast to the original tiles.’ Tenenkrommend en totaal overbodig, wat mij betreft. Haar teksten doen eenvoudig afbreuk aan de kwaliteit van het idee, het boek en de foto’s. Het is amateurisme, en de uitgever had haar tegen zichzelf in bescherming moeten nemen. Sommige van haar foto’s zijn sterk, andere niet. Ze heeft er vermoedelijk wel heel veel voor moeten nemen. Gelukkig is ze erin geslaagd een goede selectie te maken, met waarschijnlijk meer geluk dan wijsheid. En het idee blijft goed, dat moet gezegd.
Ieder mens is op zijn minst een anekdote. Een intrigerende anekdote misschien, maar ook niet meer dan dat.