Als je het over Noorwegen of Zweden hebt, begint er vroeg of laat iemand over elanden. Wij vonden dat je zo’n sticker met het profiel van dit typische, edele maar wat sullig ogende rendier pas op je auto mocht plakken als je er daadwerkelijk een gezien had. Volgens Per, de lichtelijk verstrooide eigenaar van de wildcamping, liep er vlakbij een spoor dat de elanden regelmatig volgden. We namen koffie en thee mee, probeerden zo zacht mogelijk over het bospad te schrijden en installeerden ons in een eenvoudige jagerstoren, zo’n drie meter boven de grond. En terwijl de schemering om ons heen inviel, wachtten we op de wonderen der natuur. De regenjassen van de kinderen piep-schuurden bij elke beweging, ik was zo dom geweest mijn witte broek aan te houden en natuurlijk moest er toch nog iemand plassen. Het duurde minuten voordat we goed zaten. We fluisterden elkaar soms iets toe over wat we in de bomen of op het mos dachten te horen, of hoe lang het allemaal nog zou duren. In de verte klonk een enkele keer het slepende, klagelijk burlen van de elanden en naarmate het donkerder werd, zagen we in de schaduwen en de vervagende contouren van de bomen en struiken iets bewegen. Een seconde later bleek dat echter alweer een zinsbegoocheling, ingegeven door vermoeide ogen en een te sterke wil. Ons ongeduld was voelbaar, de ergernis daarover ook. Langzaam werd het koud en donker. Misschien zaten we er wel een uur, zwijgend en zonder te bewegen, en toen was het genoeg. We klommen naar beneden en laveerden tussen mierenhopen en blauwe bessenstruiken door terug naar onze bus. Het kan dat we een vos hebben gehoord, maar een eland zagen we niet, ook niet in de twee weken daarna. Die avond volgden we misschien eigenlijk de eerste les van de cursus Stilzitten en Geduld Hebben, en dat was ook wat waard.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.