De piano werd aandachtig gestemd terwijl het publiek toekeek. Daarna verscheen er iemand om de toetsen schoon te poetsen. De pianostemmer en de schoonmaker wisselden elkaar met enige moeite af, vlak langs de rand van het verhoogde podium. De voorstelling leek al begonnen. Met een zacht doekje en speciaal reinigingsmiddel werden alle toetsen, van hoog naar laag, grondig ontsmet – een klinkende voorbode van de muziek die zou volgen.
Instant Composers Pool, najaar 2020. Dat betekende niet alleen muziek maar soms ook een verhaal, een ‘langdradig college’ zoals spreker Ernst Glerum zich hardop realiseerde. Wat door de andere muzikanten direct bevestigd werd. Dat krijg je ervan als je zo’n lange geschiedenis hebt. Sinds zijn dood, maar misschien ook al tijdens zijn leven, lijken die verhalen vooral over Misha Mengelberg te gaan. Hij wordt hard gemist, herdacht – en iedere concertavond levend gehouden.
‘Het was ook een zeikerd hoor,’ relativeerde Han Bennink desondanks. Gelach uit de zaal. Geen enkel verhaal van basspeler Glerum bleek overigens volledig te kloppen, de meningen van de bandleden over de precieze toedracht waren regelmatig verdeeld. Wat kun je ook anders verwachten van de geschiedenis.
Geheel waar of niet, dit verhaal was nogal toepasselijk: Mengelberg had in de muziek van ICP de zogenaamde ‘virussen’ geïntroduceerd. Een virus was een kleine onderbreking, bedoeld om bestaande patronen en verwachtingen te ontregelen. De ene keer ging het om een paar maten speciaal daarvoor gecomponeerde muziek die middenin een bekend nummer of een improvisatie gespeeld konden worden, zoals ‘de staaf’. De andere keer kon het een act zijn: voor dood neervallen naast je instrument en zo lang mogelijk blijven liggen. Waarna de korte, gezamenlijke uitroep ‘Fup!’ weer een einde maakte aan het virus dat de schijndood van de muzikant veroorzaakt had, tot opluchting van het publiek.