Voor het slapen gaan, in het donker, luisteren we naar een podcast van de BBC getiteld Uncanny, waarin een enigszins gejaagd sprekende presentator met mensen praat die huiveringwekkende dingen hebben meegemaakt. Klopgeesten, spookhuizen, ufo’s of diep duistere verschijningen die het pure kwaad lijken te vertegenwoordigen. Iedere aflevering raadpleegt hij daarnaast experts die deze verhalen proberen te verklaren. Dat zijn zowel sceptici als ‘deskundigen’ op het gebied van het paranormale.
Na afloop van een van de afleveringen, proefden we een paar mogelijke vertalingen van uncanny in het Nederlands. Unheimlich leek ons mooi maar dat was natuurlijk ook geen Nederlands. ‘Eng’, ‘griezelig’, ‘beangstigend’, ‘vreemd’? Ze voldoen eigenlijk geen van alle als equivalent van de Engelse term. We namen niet de moeite om op te staan en in een woordenboek te kijken en vielen al snel in slaap.
Toch zijn de verhalen niet zelden uiterst angstaanjagend. Een heel ander soort verhalen dan je kinderen voorleest. Alhoewel… van origine zijn sprookjes natuurlijk ook geen fijngevoelige vertellingen. Toen we een aantal jaar geleden in Ierland op vakantie waren, had ik bedacht ’s avonds Ierse sprookjes voor te lezen, maar de een bleek nog wreder en gruwelijker dan de ander: het bloed en de afgehakte hoofden vlogen in het rond. Het was bijna lachwekkend dat de kinderen de body count gingen bijhouden.
Dat er veel wreedheden op de Britse eilanden plaatsgevonden hadden, konden we onderweg aan de hand van de grote hoeveelheid ruïnes ook met eigen ogen vaststellen. De wrede dood, veroorzaakt door ongelukken, oorlog, moord of zelfmoord blijkt vaak aan de basis te liggen van de griezelige verhalen in Uncanny. Volgens sommige deskundigen in de podcast verklaren de trauma’s van bepaalde zielen én plaatsen voor een belangrijk deel de zwaarte van de atmosfeer of de lugubere, bovennatuurlijke fenomenen in sommige haunted houses zoals de trekkershut in het Schotse Luibeilt Lodge, het voormalige hotel in Rottingdean of kamer 611 van het studentenhuis in Belfast: voetstappen op verlaten bovenverdiepingen, rondvliegende boeken en bestek zodra het licht uitgaat, middernachtelijk gebonk op deuren terwijl er niemand te zien is, spookverschijningen van negentiende-eeuwse figuren, een donderpreek uit een kerk van een eeuw geleden, opgevangen door een babyfoon.
De getuigen die hun verhaal doen, beschrijven zichzelf vaak als in principe nuchtere mensen maar herhaalden vrijwel allemaal de woorden die de soundtrack van de podcast zijn geworden: ‘I know what I saw…’
In een van de afleveringen van de podcast vertelt een vrouw dat haar ouders weliswaar verhalen hadden gehoord over merkwaardige verschijningen in het huis dat ze net gekocht hadden maar dat alle familieleden sceptici waren, en niet geloofden in het bovennatuurlijke. De psycholoog in die uitzending sprak daarna over het verschijnsel dat juist omdat iedereen beweerde niet te geloven in een bepaald fenomeen het daardoor des te sterker aanwezig was, misschien zelfs ‘opgeroepen werd’. Wij griezelen en huiveren van Uncanny en slapen er desondanks niet slechter van. Zal dat dan wel zo blijven?