In de almaar voortdurende serie voor onbepaalde tijd over mijn wekelijkse zwembadbezoek, vandaag deel zoveel. Ik kwam P. tegen die net als ik, tegen de bijverschijnselen van de leeftijd en ons zittende beroep in zwemt. Daarnaast wilde hij het herstel van zijn gebroken voet verder bestendigen. Ik had hem in het water niet gezien, maar daar mijn gedachten al laten gaan over het gevoel van plicht dat zovele recreatieve zwemmers bezighoudt. Ik weet van meer mensen dat ze zwemmen omdat het moet, niet omdat ze het zo graag willen.
In mijn hoofd is er, zoals misschien al eerder vermeld, tijdens het zwemmen een innerlijke strijd gaande; ga ik mijn baantjes tellen en zo ja, ga ik de zestig vol maken? Of kijk ik naar de tijd die ik in het water lig en die correspondeert met dat aantal? Ik denk in ieder geval in mijn opdracht, en in limieten. Het zwemmen staat op gespannen voet met de signalen die mijn lijf geeft; het begint al te een keer te steken in de rug, te knarsen in een knieholte en te krampen in de kuit bij twintig baantjes, en nog een keer bij 35. Als ik dan zou stoppen, dan zou ik mijn oren laten hangen naar de angst, niet vertrouwen op de mogelijkheden om de grenzen van mijn lichaam te verleggen. Tegelijkertijd wil ik geen minuut te lang in het water liggen want ik heb zinniger dingen te doen voor mijn gevoel. Het wekelijkse zwemritueel is een alledaagse vorm van masochisme, en ik deel dat ongetwijfeld met andere zwemmers. In het bad is een permanent, onuitgesproken gevecht gaande, dat hooguit verlicht wordt door het gezelschap. Uithoudingsvermogen, dat is waar het om draait. P. en ik feliciteerden onszelf met de inspanning op onze vrije woensdag. Ons bloed stroomt weer.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.