‘Vaak drink je of ben je dronken maar de laatste tijd ben je van whisky overgestapt op bier. De reden is dat je je lever wil ontzien, het rood van je gezicht en hals wil spoelen en je vrouw tegemoet wil komen. Een tijdje is je strategie succesvol: je voelt je fitter en een ongekende energie klaart je ogen en ledematen op en je kunt weer slapen en krijgt je eetlust terug, maar bier is een dikmaker en je komt vijf kilo aan; het gewicht zit als een kat op je maag en je slanke silhouet is bedorven. Als een grappenmaker tijdens happy hour vraagt hoeveel maanden ver je bent is je ijdelheid gekwetst dus keer je met grote opluchting en enthousiasme terug naar whisky, maar in de tussentijd is je tolerantiegrens gedaald, en de whisky vergiftigt je en na een week smaakt alles naar melk. De whisky zelf smaakt naar melk, cola smaakt naar melk, alles wat je eet of drinkt laat een melksmaak achter in je mond. Dit is je eerder overkomen en het alarmeert je niet, het is gewoon een teken dat je in het stadium bent beland dat je lichaam zich van je geest heeft losgemaakt. De geest is de baas, daar worden voorkeuren gevormd en geboren; het lichaam is dienend. De geest betoont zich ongeschikt als leidsman en het lichaam neemt maatregelen om zich tegen de verlangens van de geest te beschermen. Om redenen die je niet begrijpt of niet wil begrijpen heeft dit je smaakzin aangetast.
Terwijl de machten van lichaam en geest hun strijd uitvechten troost je je met de gedachte dat je melk best lekker vindt, altijd al lekker hebt gevonden, al vanaf dat je een mollige baby was.’
[Patrick deWitt, Afwassingen. Aantekeningen voor een roman, p. 58-59.]
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.