‘Maar wat deed je toen je besefte dat ze dood was? Vroeg Olof Helmersson.
Ik ging naar binnen om te bellen, zei de Stockholmer.
Hij had dus het alarmnummer gebeld, 112.
(…)
En de politie? Zei Olof Helmersson.
Ja, hij had het precies zo beschreven als op de binnenkaft van het telefoonboek aangegeven stond. Zo nauwkeurig als hij kon, maar hij moest erbij zeggen dat hij nog niet de afstand tot het gebeurde had die voor een volkomen eenduidig relaas vereist is. Helaas zag de politie geen mogelijkheid om te komen, het was nu eenmaal tweehonderd kilometer van de kust naar het diepste binnenland, de beschikbare Västerbotnische patrouilles waren vandaag juist bezig met het autoverkeer op de snelweg. Maar morgen zouden ze komen. Hij mocht niet weggaan, hij moest wat geduld hebben, we beloven dat we je komen halen, hadden ze gezegd, de moordenaar hoefde zich geen zorgen te maken, hij moest gewoon doorgaan met leven net als anders. Alles zou helemaal in orde komen.
En daarom zit ik hier, zei hij en hij nam nog een radijsje. Ik moet gewoon de tijd verdrijven.
Ik kan je wel gezelschap houden, zei Olof Helmersson.
Voortaan zal het hier bij de Linushoeve nog eenzamer zijn, zei de Stockholmer. Toen vroeg hij: Denk je dat ik ze kan vertrouwen?
Als je de politie niet kunt vertrouwen, antwoordde Olof Helmersson, dan ben je nergens meer.’
[Torgny Lindgren, Norrlandse aquavit, p. 162-163.]
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.