‘Uit militair oogpunt, dat moet gezegd worden, heeft het nooit gewerkt. Geen enkele muur, niet de Muur die we tegenwoordig zien en evenmin de meer bescheiden versies die daaraan voorafgingen, heeft ooit enig nut gehad. De barbaren kwamen bij de muur, vloekten wat , keerden dan hun paard (…) en begonnen langs de muur te galopperen. Bij het einde van de muur draaiden ze eromheen en vielen China binnen. (…)
Dit is dus wat we mogen denken over de Chinese Muur: het was niet zozeer een militaire als wel een mentale zet. Het lijkt de versteviging van een grens, maar in wezen is het ‘de uitvinding’ van een grens. Het is een conceptuele abstractie die met zoveel vastberadenheid en onherroepelijkheid is volgehouden dat het een gigantisch, tastbaar monument is geworden.
Het is een idee geschreven met steen.
Het idee was dat het rijk de beschaving was, en dat al het andere barbaarsheid was, en dus niet-bestaand. Het idee was dat daar tussenin een grens was; en als de barbaar, die nomade was, die niet zag, zou hij hem nu in elk geval wel zien; en als de Chinees, die bang was, die vergat, zou hij er nu in elk geval wel aan denken. De Chinese Muur beschermde niet tegen de barbaren: hij vond ze uit. Hij beschermde de beschaving niet: hij definieerde die.
[Alessandro Baricco, De barbaren, p. 195-196]
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.