‘Aan te nemen valt dat geen enkele embryo inspraak heeft in z’n uiteindelijke geboorteplaats. Dat is Brusselaar en Belg ben is geen verdienste en om eerlijk te zijn, heb ik het nooit begrepen op mensen die hun nationaliteit presenteerden als een kwaliteitslabel, een kenteken dat hun toekwam omdat ze simpelweg uitverkoren waren het levenslicht te zien op een plaats met verheven geografische coördinaten. (…)
Maar precies omdat ik zo’n aversie heb voor zich op hun afkomst beroepende barricadelopers, heb ik het altijd prettig gevonden om Belg te zijn. Belg is men doorheen de hele tricolore geschiedenis namelijk altijd met verve kunnen zijn zonder zich als dusdanig te moeten profileren. Een land waar men nooit een grootse zanger van het volkslied hoefde te zijn. Waar ik niemand ooit echt geïnteresseerd geweten heb om vlekkeloos de nationale faldera te zingen. Misschien zaten onze drie officiële landstalen voor iets tussen. Dan wordt het algauw een hele kakafonie wanneer een meute simultaan in de eigen moedertaal het vaderland bejubelt. Op een paar zonderlingen na mocht ik nooit een kat de integrale tekst van onze hymne horen kwelen en dat is prachtig nieuws.’
[Dimitri Verhulst, De intrede van Christus in Brussel, p. 115-117.]
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.