‘Na de Tweede Wereldoorlog kwam België in de ban van het Fordisme: een onverzadigbaar, economisch groeimodel gebaseerd op massaconsumptie. Vanaf de jaren 1960 werd dit gedemocratiseerde kapitalisme zelfs een heidense religie, die langzaam maar zeker het katholicisme wegduwde. Meer dan welke ideologie ook, heeft het Vlaanderen gekneed.
Ook deze steenweg hoort bij die kantelende tijd waarin de zuilen begonnen te barsten, terwijl tegelijkertijd het verschil tussen stad en platteland verdween. Na vijf kilometer heb ik nog niet het gevoel gehad dat ik Leuven volledig achter me gelaten heb. Ik wandel door een vaag tussenland dat de dorpen, die ik van de naamborden aflees, niet schijnt toe te behoren. Hier en daar vang ik achter de steenweg een glimp op van een weide, een oprit, een bedrijvenpark, een verkaveling, een winkelcomplex, een bosje. Elke hiërarchie of samenhang is afwezig, ook in de architectuur. Zoals de bloemen in de wegberm, mogen hier duizend bouwstijlen door elkaar bloeien. In een overzicht van Europese architectuur beschreef de Britse krant The Observer het ooit zo: “Belgium, the joker in the European pack, has managed to create an architecture of such splendid and full blooded chaos, that the visitor suspends all normal judgement.” Bijna valt het woord kunst.’
[Pascal Verbeken, Grand Central Belge. Voetreis door een verdwijnend land, p. 213-214.]
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.