‘Schrijvend over ballingen sprak Edward Said over de ‘ongeneeslijke kloof die is geopend tussen een mens en zijn geboortegrond, tussen het ik en diens ware thuis. Spirituele weeskinderen, door Mondländer ‘vreemdelingen’ genoemd. Werd ik die dag balling, of was ik dat geworden toen moeders financiële wanbeleid ons uit Wilde Hoek had verdreven? Of mag ik me dat label niet aanmatigen? Ik spreek ABN, ben niet verjaagd door oorlog en word niet beperkt door huidskleur. En toch denk ik iets te begrijpen van de conditie van de emigré. Ontneem een mens zijn thuis en hij zal leven in de fantasie, schrijft Colville Jackson. ‘Niemand is méér schrijver dan de schrijver in den vreemde, die gedwongen wordt een nieuwe wereld te ontcijferen en in te passen. Die leeft in parallelle werkelijkheden, waaronder werkelijkheden die buíten de tastbare wereld liggen, die extraterritoriaal zijn. Wereldbouwers voor wie alle land buitenland is, behalve het binnenland van de literatuur.’
[Auke Hulst, De Mitsukoshi Troostbaby Company, p. 274-275.]