‘Toen O. eenmaal weg was en ik zijn geschiedenis achterhaalde, gebeurde dat eveneens vanuit een breder perspectief. Na zijn vertrek zag ik tal van zaken op afstand (door deze afstand bevond ik me ‘op grote hoogte’) en zag ik dingen die in het verleden lagen, die ik onmogelijk eerder had kunnen zien. Ik kon de feiten uit de mij bekende maar beperkte context halen en plaatsen in een wijder verband. Dat ging niet meteen, het verstand mag het dan vatten maar de geest is traag en maakt zich niet zomaar los. Aanvankelijk was ik vooral getroffen door ongeloof. Dus, terugkomend op de vraag of ik zijn bedrog destijds écht niet had kunnen doorschouwen: nee, niet direct. De impact van de fotografie was ook niet meteen duidelijk. Alhoewel Nadar zelf stuiterde van enthousiasme. Hij zag vrij snel allerlei praktische toepassingen voor zijn nieuwe ‘systeem’ van fotograferen, vertelt Barnes. Het zou de landmeting volledig veranderen, wist Nadar, want vanuit een ballon kun je een miljoen vierkante meter, oftewel honderd hectare, in één keer in kaart brengen. En je kunt op één dag wel tien van zulke waarnemingen doen. Nu, dat gebeurde bij mij uiteindelijk ook. Toen ik eenmaal wist dát mijn levensgezel fabuleerde, en hoe, deed ik wel tien waarnemingen per dag. En op een gegeven moment ben je erdoorheen. Als een razende haal je de verloren tijd in, lijkt het wel. De feiten worden nogmaals gegroepeerd, als in een nieuw fotoboek. Wat je overhoudt, is een heel ander verhaal. Daardoor werd een groot deel van mijn leven, in retrospectief, volstrekt anders dan ik dacht. Ik kon het niet overdoen, het was al geleefd. En voor een deel was ik daar, op een vreemde manier, zelf niet bij geweest. Maar door het in een andere context te plaatsen, schreef ik mijzelf weer ‘binnen’, en wel in mijn eigen levensgeschiedenis.’
[Nicole Montagne, De verzuimcoördinator, p. 193-194.]