‘Goed, laten we de woorden voor wat ze zijn. Bedoelt u dat u in het bezit bent van aan deze zaak gelieerde feiten en dat u hierheen bent gekomen om ons die voor te leggen, omdat u van mening bent dat wij ze nodig hebben ter opheldering van de onderhavige kwestie of met betrekking tot de kwestie. Een opmerking vooraf – hebben uw verklaringen, of liever, de feiten waarop deze gebaseerd zijn, direct met Carlos Varga te maken of eerder indirect, dat wil zeggen met de tekeningen van de heer Pavia Mendes? Laten we daarmee beginnen… De dingen bij hun naam noemen. Waarvan bent u getuige geweest of over wat voor kennis beschikt u?’
‘Ik ben nergens getuige van geweest en ik weet alles,’ antwoordde dokter Quaresma. ‘Wat ik u kom brengen zijn geen feiten maar redeneringen: dat levert geen elementen voor de waarheid maar de waarheid zelf. Als u liever hebt dat ik het zo stel, zal ik dat doen. Ik kom argumenten brengen. Feiten zijn twijfelachtige zaken. Tegen argumenten is geen feit bestand.’
[Fernando Pessoa, ‘De dood in de steeg – De zaak Vargas’, in: De ontraadselaar, p. 55.]