‘Tegenover hem, in de betonnen schappen die niet met wijnflessen zijn gevuld, kartonnen dozen met presentexemplaren van de vertalingen en herdrukken van zijn werk. Alles wat hij publiek heeft gemaakt, de wereld heeft ingestuurd. Maar als hij morgen sterft, zal het niet genoeg zijn. Zodra zijn leven ophoudt, zal naar geen ander verhaal gretiger worden uitgekeken dan naar dat van zijn leven. In een tijd waar het hoogste goed de openbaring is, waar men hunkert naar het gelijk van de onbekende aan de andere kant van het medium, is zijn onverstoorbare stilte exotisch geworden. Zijn biografie zal worden aangekondigd als ‘onthullend’, ‘belangwekkend’, het verkoopsucces gegarandeerd, een verhaal dat door de literaire buitenwacht, de bibliotheek en de boekhandel kunstmatig zal worden toegevoegd aan zijn oeuvre, een sleutel, dé verklaring, het eerste en op den duur enige boek waar men naar grijpt als men aan T denkt, het enige in de rij waar hij buiten het begin en het einde, zijn geboorte- en sterfdatum, niets mee te maken heeft. Alles daartussen, alles wat hij aandachtig heeft gewist, verzwegen en verbrand, iemand zal het net zo vastberaden allemaal weer invullen, naar eigen believen, met een gezag of hij er zelf bij was.
[Peter Terrin, Post Mortem, p.69-70.]
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.