‘De meeste geleerden van zijn generatie waren overleden. Hij was een tijdje vrijwel geheel in de vergetelheid geraakt. Maar de nieuwe generatie had hem herontdekt en hij ontving nu allerlei schriftelijke lofprijzingen en verzoeken. Juist toen hij er zich bij had neergelegd zijn meesterwerk nooit in druk te zien (het was de neerslag van vijfentwintig jaar ingespannen arbeid) had een Zwitserse uitgever contact met hem opgenomen. Hij was zó warm gelopen dat hij dr. Margolis vijfhonderd franc voorschot had gegeven. Maar nu wachtte de uitgever op het manuscript en het besef was tot dr. Margolis doorgedrongen dat het werk stikte van de fouten, onjuistheden en contradicties. Hij was er niet zo zeker van dat zijn filosofie – een terugkeer naar de metafysica – enige waarde in zich borg. Op negenenzestigjarige leeftijd vond hij het niet meer zo nodig zijn naam gedrukt te zien. Als hij geen sluitend systeem kon geven kon hij beter zijn mond houden.’
[Isaac Bashevis Singer, ‘Karikatuur’ in: De Spinoza van Warschau, p. 104.]