Ik heb een bakje waarin ik zinnetjes gooi die de basis kunnen worden voor een blogbericht. Soms kan ik ze niet meer lezen, dagen of weken naderhand. Soms, zoals nu, stof ik de zinnetjes af. Ze hebben met vandaag te maken of met gisteren, maar het is alsof ik oude foto bekijk terwijl ik me afvraag waar en wanneer ze genomen zijn.
Ik word wakker met het woord ‘parenteel’ op mijn lippen en heb geen idee wat het betekent, dus zoek ik het op: ‘groep van bloedverwanten’. Het is geen droom die uitgelegd hoeft te worden maar een bestaand woord.
Op de ochtend van dinsdag 14 april om 8.48 uur heeft Gert in volstrekte innerlijke rust zijn huis verlaten.
De zinnen waar ik mee wakker wordt, zitten soms aan het einde van de dag als een mantra in mijn hoofd. Een enkele keer is het poëzie. Dan zie ik F. van Dixhoorn fietsen, die zijn zinnen hardop tegen de duinen en de zeewind declameert en uitprobeert. Of denk ik: dichten is onthouden.
‘Nabokov wrote Lolita while travelling on butterfly-collection trips in the western United States which he undertook every summer.’ [bron: Wikipedia]