In een merkwaardige discussie op De Correspondent bleek onlangs opnieuw dat het voor veel mensen moeilijk is begrip op te brengen voor andere culturen, en voor nuances. Journalist Sterre Sprengers had bij een artikel over natuur een foto geplaatst van een bonsaiboom en fikse kritiek te verduren gekregen over die ‘volstrekt onnatuurlijke’ manier van bomen kweken.
Ons bezoek aan ‘bonsaidorp’ Saitama, even buiten Tokyo, was in retrospect dan misschien ook vooral een nadere kennismaking met een bepaalde, andere mentaliteit. In het Omiya Bonsai Art Museum zagen we niet alleen een tentoonstelling van zeer indrukwekkende exemplaren, we ontdekten er ook de bijzondere geschiedenis van het dorp zelf, waar ook nu nog veel bonsaikwekerijen zijn en – wat de kwekers zelf betreft – de standaard wordt gezet voor de bonsaicultuur. Het dorp bestond sinds 1925, en was ontstaan doordat een groep kwekers na de grote aardbeving van 1923 vanuit Tokyo samen naar het platteland was verhuisd. Zij stelden vier regels op voor de bewoning van hun nieuw gevestigde dorp; de huizen mochten niet hoger dan een verdieping zijn, de tuinen mochten alleen door heggen gescheiden zijn; je moest tenminste tien bonsaibomen hebben en de kwekerijen moesten voor iedereen toegankelijk blijven. Deze regels gelden tot op de dag van vandaag. En dus maakten we niet alleen in het museum, niet alleen in deze tempel van de edele bonsaikunst kennis met deze cultuur, maar proefden we er in het hele dorp van.
Als het kweken van bonsaibomen mij iets duidelijk heeft gemaakt dan is het wel dat tegenstrijdigheden, of eigenlijk: schijnbare tegenstrijdigheden dichter bij als de waarheid komen dan eenduidige opvattingen. De kwekers binden hun bomen af om ze in een bepaalde richting te buigen, zeker. Ze hebben echter ook dagelijks oog voor de behoeftes van hun bomen, verzorgen ze met een nauwgezetheid en tederheid die wij ons nauwelijks kunnen voorstellen en houden ze daarmee vele tientallen zo niet honderden jaren in leven. Stronkjes sterven soms af, maar worden in innige verstrengeling met levende, overeind gehouden. Een arsenaal aan alleen voor bonsai geschikte scharen en tangetjes staat hen voor het snoeien ter beschikking. En is het niet een zeer gevoelige gedachte dat je met het verzorgen van een bonsaiboom in die enorm verstedelijkte omgeving waar soms nauwelijks natuur te bekennen is, de seizoenswisselingen in huis haalt? Als het een loofboom is, bloeit hij op in de lente en laat ook binnenshuis zijn bladeren vallen als het herfst is. Het landschap in een notendop, als geheugensteun, als spiegel, de vergankelijkheid dagelijks, tastbaar aanwezig.
Bonsai is teder en wreed tegelijk, zoals de natuur zelf. En bovendien: pars pro toto voor het land van oorsprong. Want Japan is niet alleen het land waar de zon opgaat, waar de natuur ondanks alle verstedelijking en technologische ontwikkeling nog altijd een grote rol speelt, maar ook het land van die ene, essentiële stijlfiguur: de paradox.