Van alles waarover ik vandaag zou kunnen schrijven, is de ergernis die ik voelde over Diederik Stapel, de succesvolle wetenschapper die een enorme fraude op zijn geweten bleek te hebben, het grootst. Gisteren verscheen het vernietigende onderzoeksrapport naar deze fraudezaak, waarin ook harde conclusies werden getrokken over de gehele wetenschappelijke cultuur waarin deze frauduleuze handelingen konden plaatsvinden. Stapel zelf liet zich na maanden van ‘radiostilte’ ook weer eens zien en horen. Hij las voor de NOS televisie een verklaring voor waarin hij spijt betuigde, ongeveer zoals een jeugdige crimineel dat van zijn advocaat moet doen om strafvermindering te krijgen. Hij vertelde dat hij het afgelopen jaar professionele hulp had gezocht en dagboeken had geschreven om te achterhalen wat hem bezield had. Die dagboeken vormden volgens hem de basis voor een boek van zijn hand dat deze week zal verschijnen.
Ik ontplofte zo ongeveer van woede over Stapels schijnbaar onverbeterlijke narcisme, en over het amorele karakter van de cultuur waarin hij zich nu blijkbaar weer begeeft. Hij wilde niet geïnterviewd worden (je zou toch eens lastige vragen kunnen krijgen) en laat zijn boek verschijnen in de week waarin ook het rapport over de fraudezaak uit komt. Daaruit spreekt vooral dat hij nog altijd probeert controle over de situatie te houden, de regie te nemen in het universum dat om Stapel draait. Dat er een uitgeverij bereid is om mee te gaan in de tunnelvisie van een man die zijn plaats niet kent, verbaast me niet. Opportunisme viert tenslotte hoogtij in de bedreigde boekenbranche. Wat dat betreft heeft Stapel misschien een werkkring gevonden die hem past. Veranderd is hij in ieder geval niet – en als hij dat wel is, heeft hij ons niet de kans gegeven om daar achter te komen.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.