Terwijl we in het vliegtuig Stockholm naderden, zagen we de maan voller worden. Hoger op de aardbol, andere tijden – dat was logisch. Ik wilde me deze dagen niet inlaten met gedachten over zielen en de traagheid van hun reis. Sterker nog, ik had mezelf voorgenomen dat ik me niet zou laten inpakken doordat het in Stockholm al om drie uur donker was.
De Zweedse strijd tegen het donker was oud, en ging verder dan de noodzaak vuren te ontsteken om nog iets te kunnen zien. Die ging vooral om de angst voor wilde dieren, trollen en geesten – de incorporaties van het kwaad. We voelden meer van die levenshouding tijdens de regenachtige dag die we doorbrachten in Skansen, het oudste openluchtmuseum van Europa, op Djurgården. Daar ervoeren we aan den lijve hoe de herfst, winter en het vroege voorjaar moesten hebben aangevoeld op het platteland van Zweden. In de kerk, in werkplaatsen en op de hoeves waar de ramen van de huizen klein waren, overheerste het zware hout alle licht. Toen de middag gevorderd was, het park sloot en we terugkeerden naar de oude binnenstad, glinsterde het daar ondertussen van de kerstverlichting. De bezwering van de demonen is van alle tijden.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.