Met het speelgoed ruimde ik de laatste restanten van mijn feestje van zaterdag op. Mijn speelgoed van vroeger, dat nu opnieuw gebruikt wordt door de kinderen. Gisteren was, ook als restantje van het feest, vriend L. nog op bezoek. Hij vertelde over zijn eigen zoon, die onlangs bij een door L. als ‘zelfcensurerende’ krachtterm uitgesproken ‘Hè!’ had gevraagd of dat net zo’n slecht woord was als ‘godverdomme’. Onze eigen vaders mochten vanwege hun christelijke levensovertuiging niet vloeken en de vader van L. gebruikte daarom het genoemde ‘Hè!’. Mijn vader pleegde heel erg diep te zuchten. Wij wisten dan dat hij eigenlijk ‘godverdomme’ had willen zeggen, maar het niet deed omdat het niet was toegestaan. Wat het ook was, het zoontje van L. had het heel goed begrepen. Het is de manier waarop een woord wordt uitgesproken waardoor het een vloek kan zijn, ook al is de vloek zelf eigenlijk verdwenen.?Terwijl ik vandaag het speelgoed wegborg, kwam ik ook een paar bijna antieke bordspelen tegen, die van mijn ouders of hun familie geweest moeten zijn; spelletjes die ik weer van hen had overgenomen. Waarom bewaarde ik dat allemaal? Wat betekende het nu helemaal? Het is de beleving, blijkbaar overdraagbaar ondanks de verschillen in betekenis; onzichtbaar, maar onmiskenbaar aanwezig. Zij, ik, en de kinderen na mij maken een wereld met de poppetjes, pionnen en parcoursen in karton. Ik kan dat speelgoed niet weggooien, net zoals onze vaders er altijd zullen zijn, iedere keer dat iemand ‘Hè!’ zegt of een zeer diepe zucht slaakt. Het is een kracht die sterker is dan een geloof in duizend goden. Dat moet Shinto zijn.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.