We zeggen dat we ‘Edinburgh nog moeten verwerken’. En ik voeg daaraan toe dat ik ook nog moet ‘bijkomen’ van een weekend waarin ik voor mijn werk, verspreid over acht bijeenkomsten, tegenover duizend mensen heb gestaan. Wat bedoelen we eigenlijk?
Die duizend mensen hadden vraagtekens boven hun hoofd, en ook al vroegen ze me niets, het was alsof ik degene was die al hun vragen moest beantwoorden. In Edinburgh waren we een week geleden nog, met het gevoel dat we er een week verbleven, terwijl dat in werkelijkheid maar drieënhalve dag was. Maar omdat we vervolgens naar ons werk fietsten alsof we slechts een avond naar de film waren geweest, moeten we nu weer door onze foto’s kijken om grip te krijgen op onze indrukken. Het zijn moeilijk te bevatten fenomenen, waarvan ieder benoemen waarschijnlijk minder uitstaande heeft met wetenschap dan met de vraag of de ziel bestaat of niet.
Toen ik foto’s maakte in Edinburgh, draaide ik mijn camera in eerste instantie ongemerkt steeds een kwartslag; landscape werd portrait. Het portret van deze stad bleek er een van hoogteverschillen tussen aquaducten en wegen, heuvels en rivierbeddingen, hoge gevels en kleine mensen. En was het de tijd van het jaar, of waren het de donkere stenen waaruit de meeste huizen opgetrokken waren? Hoe het ook zij: ik moest mijn camera ook langer van licht voorzien, want Edinburgh kwam het best tot zijn recht in de schemering.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.