Ze wisten natuurlijk dat het kon gebeuren. Er was al uitgebreid over gesproken. Maar toch gingen ze op reis met het kampeerbusje dat ze al zo lang hadden, het busje dat een oude vriend van de familie was. Voor de kinderen was een wereld zonder bus ondenkbaar.
Maar toen, na een urenlange rit over een tweebaansweg tussen de eindeloze bossen zonder ook maar iemand onderweg tegengekomen te zijn, begaf de motor het. Ze zetten de wagen langs de kant en keken naar de machine, maar het was duidelijk dat ze er zelf niets aan konden doen. Behalve ruzie maken over wiens schuld het was dat ze hier nu stonden. Omdat ze wisten dat het gebeuren kon, omdat ze erover gesproken hadden.
Terwijl de kinderen een hut gingen bouwen, overlegden ze wie van hen hulp moest gaan halen. In de nabijheid was geen enkel dorp, geen benzinestation, en hun telefoons hadden geen bereik. Zij zou gaan zoeken, en nam wat eten en drinken mee. Tegenover de kinderen bewaarden ze de rust, maar in elkaars ogen zagen ze de angst die begon te borrelen als water dat aan de kook komt. Hij was beter in wachten en geruststellen, zij beheerste haar talen en de taal van de machine het best. Zo zouden ze het wel gaan redden. Ze begon te lopen.
Ze konden haar lange tijd nog zien. Hij zag haar gaan, de kinderen speelden. De kinderen speelden tot het donker werd, en ze honger kregen. Hij maakte eten, hij las voor. Hij deed of er niets aan de hand was, ze gingen slapen. De kinderen gingen slapen. Hij bleef lang wakker, maar viel uiteindelijk ook in slaap. Er werd niet gebeld. Er kwam niemand voorbij.
De volgende dag kwam zij niet terug, en de dag daarna ook niet. Het eten raakte op, en hij wist niet hoe hij overleven moest zonder supermarkt. Eigenlijk moesten ze daar blijven, maar hij aarzelde, verroerde geen vin, verlamd door alle gedachten die in hem omgingen.
Zij was ondertussen gaan lopen, blijven lopen en had, na een dag lopen, nog altijd geen dorp of stad bereikt. Ze rustte, viel in slaap, schrok wakker, stond meteen op en liep verder – tot ze niet verder meer kon en in een diepe slaap viel op het mos onder een van de miljoenen bomen om haar heen. Haar brood was snel op, net als het water. Toen ze na twee dagen lopen eindelijk huizen zag en mensen ontmoette, had de angst haar lichaam zozeer in de greep dat ze niet kon uitleggen wat er aan de hand was, dat er ergens een kampeerbus langs de weg stond; dat er drie mensen, middenin in het duizelingwekkende naaldbos, meer en meer honger begonnen te krijgen en niet wisten wat hun lot was.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.