Met F. sprak ik laatst over de plekken waar je zelf in gedachten ineens aanwezig kunt zijn. Ik vertelde hem dat ik soms een garnalenkroket kon zitten eten aan de Schelde, met uitzicht op de Antwerpse industrie, of door de Schlesische Strasse liep, en beide terwijl ik gewoon thuis in bed lag. Het deed hem aan zijn ervaringen met hypnose denken. Om de tunnels, treinen en busreizen te overleven, om alle paniekreacties te verdrijven voor wat hem angst inboezemde, had hij geleerd om op bepaalde momenten aan plaatsen te denken waar hij zich fijn voelde. Niet uit te gaan van alle mogelijke gevaren, maar de associaties met geluk op gang te brengen. F. en ik lazen de afgelopen tijd allebei boeken over het geheugen, hij over de werking van herinneren (Draaisma), ik over de mogelijkheden van het geheugen (Foer). Ik kon niet nalaten in deze samenloop van omstandigheden een groter verband te zien. In het geheugenheelal zijn vele kamers – en huizen en tuinen en bossen en velden en wateren. Daar vertoeven is geen escapisme, maar een hogere vorm van aanwezigheid; of je er nu naar op zoek bent of dat de herinneringen zich plotseling aandienen. Toeval, geluk.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.