Zaterdagavond was een avond van vloeibare spiritualiën, gisteren en vandaag waren duidelijk doordesemd van een andere geest, zij het niet de heilige. Voor de zondag na het feestje van onze besnorde vriend A., die voor zijn verjaardag nota bene de Twentse vertaling van het heilige boek, ‘De Biebel’ had gekregen, had S. bedacht dat we met een klein gezelschap de tentoonstelling Goddelijke inspiratie in het Utrechtse Catharijneconvent zouden bezoeken, waarvoor Russische iconen uit het Rublev Museum en Westerse iconen en schilderijen met vergelijkbare voorstellingen waren samengebracht. Vervolgens zouden we enkele glazen bier drinken en na een korte wandeling het programma voortzetten bij mij thuis. Daar zagen wij, met een dampend bord bonenminestrone op schoot de speelfilm over iconenschilder Andrej Rublev, gemaakt door grootmeester Andrej Tarkovskij. Een bevriende kenner van het museum nam S., A., JWL en mij op sleeptouw langs de iconen, en leerde ons nog wat beter kijken. Op het terras vertelde hij naderhand smakelijke verhalen over de materialistische machinaties achter de handel in de heilige schilderijen. Als Rublev er van geweten had, had hij zich omgedraaid in zijn graf. Wij proostten op de Russen, die toch rare jongens zijn gebleven, en namen er zelf ook nog maar een. En hoewel ik er in al die voorbije dagen maar niet in slaagde me te concentreren, ging ik vandaag oprecht begeesterd, eindelijk weer aan het werk.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.