Dankzij de komst van een verhalenverteller met de prachtige naam Bastiaan de Zwitser naar het oude schooltje in H. was onze dinsdagavond ineens geen gewone dinsdagavond meer. Hij heette trouwens niet echt ‘De Zwitser’ maar hij was het wel, ooit. En wat deed het ertoe? Dankzij hem lachten we om de oenen uit Oenen en rilden we vanwege de kou, het duister en de afgrijselijke trollen in de dichte Zweedse bossen.
Het was gisteravond eigenlijk de bedoeling dat we ook zelf een verhaal zouden vertellen. Er was echter nauwelijks tijd om daarover na te denken. Ik dwaalde even af, terwijl ik tegelijkertijd naar hem probeerde te blijven luisteren. Maar hij had oog voor iedere lichte verslapping van aandacht bij zijn publiek en op het moment dat ik in gedachten nog maar het begin van een verhaaltje had geconstrueerd, stelde hij me een vraag. Alsof ik niet mocht nadenken, alsof ik me niet mocht voorbereiden op mijn beurt om te spreken.
Ik had nog net wel even kunnen overwegen of ik een hoofdstuk voor mijn volgende boek uit zou testen en kunnen peinzen over hoe ik dat in vijf minuten kon doen, inclusief een einde. De schroom om zomaar een verhaal te gaan vertellen was overigens bij iedereen nogal groot. Daarom speelde de verteller dus maar een vertelspel met ons en samen fabriceerden we een reisverhaal waaraan iedereen een stukje toe moest voegen. Gelukkig vertelde De Zwitser gisteravond vooral zelf.
De verhalenverteller werkt in een prachtige, oeroude traditie waarvoor de belangstelling weer toeneemt. Het is dan ook een niet kapot te krijgen vorm van vermaak, zeker in zijn geval. Hij heeft humor, een goed geheugen en kan alles wat er gebeurt of gezegd wordt op het moment van vertellen naadloos inpassen in zijn verhaal. Zijn kracht schuilt in een rijke woordenschat, veel fantasie en een paar gekke stemmetjes. Maar misschien het allerbelangrijkste voor een verteller is toch wel een meeslepende stem. De Zwitser heeft zijn eigen, uitzonderlijke, smakelijke geluid: een sappig accent, een knapperige kruising tussen Zwitsers en Sallands, zoiets als knäckebröd met gruyère.
Polaroid van de dag
Zurückbleiben, bitte 17
Monumentje
Tijdens de Vorlesebühne met als thema ‘Het vloeiende denken in een vierkante wereld’ zagen we onder anderen Wim Noordhoek optreden. Noordhoek was, samen met ‘Boeken’ presentator Wim Brands een van de stemmen van het legendarische radioprogramma over literatuur en muziek De Avonden. Tussen de korte voordrachten van de andere schrijvers door vertelde Noordhoek smakelijke verhalen over dat programma en de schrijvers en dichters die erin optraden.
De Vorlesebühne is een maandelijkse avond voor ‘kort, vreemd proza’ die plaatsvindt in de oude houtzaagmolen De Ster, waar het tussen antieke zagen en gestapeld hout onder jute zakken aangenaam luisteren is naar verwarrende verhalen. Bedenker van de Vorlesebühne is de dichter en theatermaker Bernard Christiansen, die op deze avond opnieuw bewees de absurdistische parel aan de Utrechtse literaire kroon te zijn, met zijn korte teksten in de geest van Charms.
Grote liefhebber der letteren Wim Noordhoek bekritiseerde de populistische benadering die de CPNB in de voorbije boekenweek had gekozen bij het thema ‘waanzin’. Die kwam veel te dichtbij het door hem verafschuwde ‘prettig gestoord’ uit opdat er vooral nog een beetje gelachen kon worden. En dat terwijl krankzinnigheid zoveel verschillende, doorgaans onaangename gezichten heeft, zeker voor degenen die erdoor worden getroffen. Toch kon ook Noordhoek zelf het niet laten een paar grappen te vertellen, bijvoorbeeld over die keer dat hij voor De Avonden onbedoeld zowel Maarten Biesheuvel als A. Moonen had uitgenodigd. Biesheuvel stootte Noordhoek aan en zei over Moonen: ‘Die man is gek!’ Zij hadden elkaar blijkbaar eerder getroffen – in een inrichting.
In ‘de dode hoek’ van de Vorlesebühne vertelde Noordhoek meer anekdotes over de verguisde schrijver A. Moonen (‘A punt Moonen’ die, gevraagd naar waar de ‘A’ voor stond, antwoordde: ‘Voor Moonen’). Hij las een hilarische scène voor uit Moonens schaamteloze maar goed geschreven verhalen en deed daarbij een bescheiden imitatie van diens hoge, hese stemgeluid. Noordhoek richtte een monumentje op voor deze dode, bijna vergeten, maar door hem zo gewaardeerde auteur. En het was dankzij zijn stem, die al wat ijler wordende, breekbare stem die op het punt van verwaaien leek te staan, dat we onze ogen konden sluiten en aanwezig waren bij het treurige triootje dat Moonen beschreef. Voor even waren we terug in de radiotijd en we kregen er een dimensie bij.
Vliegveld
Voor ons begon de lente vanmiddag, op het voormalige vliegveld Soesterberg. Je kunt daar de bunkers tegenwoordig aanraken en wandelen over een stuk landingsbaan, maar verder is er niet veel veranderd. Nog altijd staat de natuur er op gespannen voet met het oorlogstuig. Doordat een deel van het vliegveld wordt beheerd door Natuurmonumenten, een deel nog steeds in gebruik is als veld voor met name zweefvliegtuigen en een groot deel is ingenomen door wat het Nationale Indoctrinatie Museum, is het voor de wandelaar lastig om het terrein vrijuit te doorkruisen. Steeds weer stuitten wij op hekken, omleidingen en lange omwegen naar andere ingangen. Soms was dat vanwege de broedseizoen van vogels maar meestal omdat de militairen nog steeds problemen hebben met het prijsgeven van terrein en verknocht zijn aan hun hekken – ook rondom hun gloednieuwe museum.
De bezoeker van het Nationale Indoctrinatie Museum is daarnaast per definitie een automobilist in de ogen van de directie, zo lijkt het. Die zit er dan ook niet mee een kilometertje om te rijden naar die ene ingang tot het terrein. Wij wandelaars hadden daar wat meer problemen mee, laat staan dat er voor ons een voetpad was. Gelukkig was er een gat in de defensie, zodat we toch nog wat konden drinken bij het museum, dat het enige koffiepunt in twee, drie vierkante kilometer leek. Bovendien hadden we het mooiste toen al gezien; de prachtige schaduwen op de verweerde, donkere betonnen shelters en boven onze hoofden de geluidloos om elkaar heen cirkelende zweefvliegen, een enkele keer contrapuntisch begeleid door het driftige gehamer van een specht.
Het was hoog tijd om te gaan; weg van al die lachende gezichten en uitgelaten kinderen te midden van al dat stilgevallen maar voor de verheerlijking opgepoetste wapentuig.