‘Het probleem met vodsels was dat mensen die niets van ze af wisten ze al snel verkeerd begrepen. Er bestond steeds een neiging om ze te vermenselijken. Een vodsel kon soms dingen doen die sprekend leken op wat mensen deden; soms maakte hij een geluid zoals mensen dat doen als ze pijn hebben, of gebaarde hij zoals mensen gebaren als ze om iets smeken, wat een niet ter zake kundige waarnemer er vaak toe bracht overijlde conclusies te trekken.
Maar als puntje bij paaltje kwam, waren vodsels tot geen van de dingen in staat die een menselijk wezen tot mens bestempelden. Ze konden niet siuwillen, ze konden niet mesnisjtillen en ze hadden geen flauw idee wat slaan inhield. In hun beestachtigheid hadden ze zich nooit tot het gebruik van hunsjur weten te ontwikkelen; hun leefgemeenschappen waren zo primitief dat hississinnen er niet voorkwamen en ook leken deze schepselen geen enkele behoefte aan tsjail, of zelfs maar aan tsjailsinn te hebben.
En als je ze in hun glazige oogjes keek, begreep je wel waarom.
Dat wil zeggen als je goed keek.’
[Michel Faber, Onderhuids, p.180-181.]
Polaroid van de dag
Snapshot #5 Mittsommerfest
Snapshot #4 Dier & Tuin
Onze opdracht was het opzetten van een tent voor het midzomerfeest, midden in kinderboerderij Nieuw Rotsoord, ook wel aangeduid met ‘Dier & Tuin’. Een fijne, lekker rommelige oase, een groen dorpje middenin een steeds hipper wordende rand van het stadscentrum. Daar hadden we de ochtenduren voor, daarna ging ons bedrijfsuitje elders verder. Van alle vrijwilligersteams die dit doen, waren wij vast niet de snelsten, en ik denk dat de medewerkers ter plaatse hoofdschuddend over ons korte bezoek hebben gesproken. Maar het was grappig om te doen, het was een heel bijzondere plek om kennis mee te maken en toen het begon te regenen, stond de tent. Ik vond het bijna jammer dat ik al ergens anders feest ging vieren.
Snapshot #3 Vallende man
Na het avondeten keerde ik terug bij het boek dat ik eerder die middag was gaan lezen, De wandeling van Robert Walser (1917). Uiterst merkwaardige literatuur, die mijn aandacht moeilijk vast kon houden, al proefde ik er wel de tragische figuur doorheen die deze klaterende woorden- en gedachtenwaterval op papier had gekrabbeld. Meeslepender was het essay van W.G. Sebald dat er in deze mooie heruitgave aan was toegevoegd, `Le promeneur solitaire’. Tijdens het lezen van die herinnering aan Walser speelde ik de playlist af, die iemand als soundtrack bij De wandeling had gemaakt. Om mij heen werd het donker, in huis werd het stil, de poes lag op schoot. Op een klein schermpje keek ik nog een oude documentaire over Walsers leven en langzaam maar zeker verdween ik in een innerlijk universum, een gesloten wereld. De wereld van Walser zelf misschien, zijn Bleistiftgebiet, maar ook: in de gesloten wereld van de lezer. Een wereld waar niemand iets van kan zien, maar eentje die diep, wijds en rijk is. Tijdloos, en via ondoorgrondelijke wegen verbonden met andere werelden.
Naast mij lag mijn bladwijzer, een kaart van een lezing over Bas Jan Ader in Zeeland; de kaart van de man die vallen tot kunst had verheven en die naderhand verdwenen was op zee. De kaart in een boek van de vallende man die dood voorover gevallen was in de sneeuw. Een boek met daarin een beschouwing van Sebald, die na een aanrijding gestorven was aan zijn verwondingen. De avond met Walser werd de avond van de vallende man.
Snapshot #2 Lunchpauzeconcert
Vanaf de eerste rij had ik zicht op de nieuwe, zwarte, glimmend gepoetste herenschoenen van de jonge musici. Om mij heen sloten de mensen hun ogen om de tonen geconcentreerd tot zich te nemen. Gratis, midden op de dag, want dit was een lunchpauzeconcert. Ik moest aan Jan Arends denken en observeerde de rituelen van het klassieke concert. Wat me maar niet los wilde laten, was de gedachte dat de overhemden die de muzikanten droegen, net als hun broeken en schoenen, een maat te groot waren, misschien wel twee – gemaakt voor iemand van een andere leeftijd. De speelse muziek, geschreven door een al even jonge componist, klonk daarentegen uitermate volwassen. Precies, op maat.
Snapshot #1 Laatste woorden
Verfspetters liggen verspreid over de stoeptegels en de bladeren van de planten. Hier heeft iemand in grote haast en met grove kwast iets neer gekalkt. Een uitroep van woede, een persoonlijke boodschap, een waarschuwing misschien. Moest alles hiermee gezegd zijn of krijgt iemand anders nog een ultieme gelegenheid om te spreken? Is het de aankondiging van een reeks? Een Bijbelse zin? Telkens als ik erlangs kom, wil ik de stad door, op zoek naar antwoord.