Polaroid van de dag
Tien dagen Berlijn: Jazz im Garten
De Geheimtipp bleek al bijna geen Geheimtipp meer; het was druk bij het gratis jazzconcert op zondagochtend twee weken geleden in de tuin van het Joods Museum in Berlijn. Gelukkig vonden we achter alle reeds gesnaaide strandstoelen nog een leeg bankje en konden we heerlijk wakker worden met een pittige bak koffie, zon en wat was aangekondigd als ‘transcendentale jazz’.
De twee muzikanten die voor ons optraden – eerst ieder solo, daarna improviserend als duo – vormden een onwaarschijnlijke combinatie. De ‘grote naam’ was Mohammad Reza Mortazavi, een Duits/Iraanse percussionist die inderdaad hypnotiserende effecten teweeg bracht met zijn tombak en op zijn daf; van een imitatie van vallende druppels tot een stevige technobeat.
‘Ik mag hem niet’ zei S. junior, die op zo’n twintig meter afstand van het podium al meende te zien hoe het met de mentaliteit van Reza Mortazavi gesteld was. Diens ijdele gezeur over de kwaliteit van het geluid halverwege een nummer (en dat na een lang gerekte soundcheck vooraf) bevestigde ons gedeelde vermoeden. Maar goed was hij wel.
Ik aarzel om iets over de andere muzikant, gitarist Hans Hartmann, te zeggen. Hij was al behoorlijk op leeftijd en dat was te merken. Misschien hadden ze hem gewoon niet moeten uitnodigen. Zijn stijve bewegingen waren helaas illustratief voor zijn spel en voor hun gezamenlijke improvisaties; Hartmann probeerde via de blues common ground te vinden, maar met een Iraanse, spirituele percussionist naast je is dat natuurlijk een belachelijk idee. Het klonk nergens naar, en zeker niet naar jazz.
Het is een vraag die ze wat mij betreft aan iedere jazzmuzikant of festivalorganisator zouden mogen stellen: ‘wat is jazz?’ Niet per se om tot één definitie te komen, maar wel om onderscheid met andere soorten muziek zinvol te maken. Ik kan me indenken dat er geen puur muziekwetenschappelijke omschrijving te geven is zoals die wel degelijk van bijvoorbeeld de blues, reggae of rock ’n roll bestaat. Een Franse gitarist die ik afgelopen jaar sprak en die gewend was om te improviseren, omschreef het als ‘steeds maar één stap vooruit doen’. Dat was een omschrijving die me beviel, en waar ik nog steeds over nadenk. Langer dan zal ik doen over het optreden die zondag in Berlijn.
Tien dagen Berlijn: Afvalscheiding en armoede
Armoede maakt inventief. Er is veel inventiviteit in Berlijn en helaas ook omdat er veel armoede is. Als je in Mitte blijft, kom je ze misschien minder vaak tegen; de bedelaars, de dronkenlappen, de daklozen en de andere in zichzelf pratende, in vuilnisbakken graaiende eenzelvigen. Maar ook in Kreuzberg, Friedrichshain en Neukölln is de armoede soms slechts zeer verhuld zichtbaar. Sommigen sprokkelaars weten precies waar ze moeten zijn. Wanneer de deur van ons gebouw openstond, kwam dit duo de Hinterhof in om de flessen met statiegeld uit de containers te vissen. Afvalscheiding waarvoor de bewoners te lui waren. Zij waren misschien de voorbode van de nieuwe duurzaamheid, maar als dat zo is, zullen ze te zijner tijd op zoek moeten naar een nieuwe bron van inkomsten. Dat zal ook wel weer goed komen. Ik hoop het, want het zal nodig blijven.
Tien dagen Berlijn: Klassenstrijd
Er veranderen continu dingen in Berlijn, maar sommige zijn zo onwaarschijnlijk dat je ze ineens met schrik opmerkt. Dat Tacheles ontruimd is bijvoorbeeld (schijnbaar al in 2012; ik ben er al jaren niet meer geweest). En, nog schokkender wat mij betreft, dat de iconische, gigantische tekeningen van Blu bij de oever van de Spree zijn verdwenen. Nooit kan onze blik vanaf de Oberbaumbrücke en vanuit de U-bahn meer vallen op de man zonder hoofd die met een gouden ketting om zijn polsen zijn das recht schuift, of op de twee wezens naast hem, die elkaar de huid van het hoofd proberen te trekken. Het lijkt onvoorstelbaar, maar het is waar.
En de redenen? Tacheles is zoals vele panden in de stad, uiteindelijk toch verkocht aan projectontwikkelaars. Zij gaan op deze centrale locatie in de stad winkels, bureaus en appartementen vestigen. Iets vergelijkbaars bepaalde het lot van de tekeningen van Blu – al heeft hij ze vorig jaar overnight zelf met zwart laten overschilderen. Op de vlakte tussen de Spree en de Schlesische Strasse naast ‘zijn’ muren, zal een appartementencomplex gebouwd worden. Blu wilde verhinderen dat de eigenaars van de appartementen als enigen naar zijn werk konden kijken. Zijn werk was voor iedereen, of voor niemand – niet het exclusieve bezit van een groep bevoorrechte welgestelden. Wat nu rest is een zwart vlak waarin je, als je je best doet, nog de contouren van de oorspronkelijke tekening kunt herkennen. En een meer dan levensgrote middelvinger.
De klassenstrijd gaat verder, en er vallen serieuze slachtoffers in het stadsbeeld. Ik vraag me ernstig af wat daarvan op de lange termijn de gevolgen zijn. Wat is werkelijk investeren in een stad?
Tien dagen Berlijn: Kollektiv
Tien dagen Berlijn: Aangeboden voorwerpen
Je hoeft je natuurlijk niets aan te trekken van de voorwerpen die je op straat tegenkomt. Sommige mensen zien ze niet eens en meestal is het ook gewoon afval, rommel, meuk. Ik heb echter de neiging in de aangeboden voorwerpen opdrachten te zien. Om mij heen vallen mussen van het dak – in ieder geval in Berlijn.
Dat wil overigens niet zeggen dat die tekens altijd een genoegen zijn. Die cd van ‘Carlones Kamal’ (Carlo Bonomelli) mocht dan een simpele, in het oog springende boodschap uitdragen (‘Just feel / Don’t think to much’), hij was van bedroevende kwaliteit.
Veel beter was het boek dat S. uit het stapeltje ‘zum mitnehmen’ viste naast een perkje rondom een boom naast de Lausitzerplatz; een exemplaar van Konstantin Paustovski’s Die goldene Rose. In dat boek vol ‘Gedanken über die Arbeit des Schriftstellers’ vertelt Paustovski in een reeks korte verhalen over zijn persoonlijke ontwikkeling en de volgens hem wezenlijke elementen van het schrijverschap. Ergens in dit boek komt hij te spreken over de ‘kleine portie gif’ die elk verhaal zou moeten bevatten – dat herinner ik me nog van de Nederlandse vertaling, die ik zo’n twintig jaar geleden las. Ik ben nog op zoek naar die passage.
Op zondag, nu precies een week geleden, in de tuin van het Joodse Museum, las ik wel al zijn intrigerende typering van de ‘(be)roeping’ tot het schrijverschap van ‘Dekker’ (Multatuli), wiens roem dus blijkbaar ook Rusland had bereikt, of in ieder geval een ruim denkende geest als Paustovski. Gedanken über die Arbeit des Schriftstellers… onvermijdelijk.