Utrecht
Polaroid van de dag
In Nederland: Berg en Dal
Miertjes
Je houdt het niet voor mogelijk, dat er paden omhoog zijn, de bergen op. Dat je bij het huis kunt komen dat je op die rotspunt ziet. Misschien duurt het wel zesenhalf uur, terwijl je het hiervandaan kunt zien staan. Misschien zijn de paden steil, moet je soms behoorlijk klimmen of over smalle richeltjes langs een afgrond lopen. Maar ze zijn er want hoe zou het anders kunnen dat daar nog mensen wonen? De wegen omhoog zijn niet goed zichtbaar vanuit het dal. Ze zijn te smal, verborgen achter vouwen in de bergwanden, achter stenen en tussen de bomen. De afstanden begoochelen onze polderogen: je kan uren in de bergen lopen en nog altijd het gevoel hebben dat je niets hebt bereikt dan Sisyfusarbeid. De ervaringen uit Nederland, de verhoudingen van het platteland, de tijd – ze betekenen niets meer in de Alpen. De bergen maken je klein, nietig en nutteloos. De bergen maakten miertjes van ons en lachten om al onze drukke ondernemingen. Ik voelde me beledigd.
Selbstbedienung
Charms aan de Aare
Na het avondeten liepen we nog even de binnenstad van Bern in en staken de Untertorbrücke over. Op de pijlers van de brug maakt de reling bochten, waardoor er links ruimte was voor een gedekte tafel voor een gezelschap van acht (dat nog niet was gearriveerd) en rechts voor een picknickend clubje vriendinnen dat zo te zien vlak daarvoor nog in de Aare had gezwommen. De zon was al achter de heuvels verdwenen maar nog niet onder, de lantaarns op de brug en in de straten waren ontstoken, het was nog steeds broeierig warm.
We werden op de brug ingehaald door een man in zwembroek, op blote voeten. Hij liep vlak voor ons langs naar de ijzeren reling, stapte er overheen, gooide de tas die hij bij zich had in de snelstromende, turquoise kleurige rivier en sprong erachteraan. We zagen hem weer boven komen, krachtig crawlen naar zijn tas en die vastgrijpen. Daarna liet hij zich meedrijven met de stroming en verdween al snel de bocht om in het water dat als een lasso om de oude binnenstad snelde.
Als je niet zou weten dat zijn tas de bekende, waterdichte ‘Aare-tas’ voor kleding en waardevolle spullen was en massa’s mensen zich ’s zomers in de rivier laten meedrijven en proberen op tijd naar een van de leuningen of afstapplaatsen langs de kant te komen, soms weer terugwandelen langs de rivier en er dan opnieuw inspringen, al dan niet in het gezelschap van vrienden, in rubberboten of op een opblaaseenhoorn of -flamingo, dan zou je er een verhaal van de Russische absurdist Daniil Charms in kunnen zien. Omdat over deze ogenschijnlijk verbazingwekkende sprong in het water niemand zich verbaasde.
Uitgelezen 128
‘Al die schouders tezamen vormden een taaie en langzaam voortstromende massa; de schouder van Aleksandr Ivanovitsj kleefde tegen die massa aan, plakte er zo te zeggen aan vast; een bepaalde schouder volgend richtte hij zich naar de wetten van de cohesie in het lichaam, en zo werd hij de Nevski Prospekt op gestuwd.
Wat is een kaviaarkorrel?
De zich langs het trottoir voortspoedende lichamen veranderen in één samenklittend lichaam, in uit korrels gevormde kaviaar; het trottoir van de Nevski Prospekt is de eronder liggende snee brood; de individuele gedachte heeft zich aan het denken van een veelvoetig wezen vastgehecht dat over de Nevski Prospekt voortsnelt.
En woordeloos bewonderden zij de veelheid der benen, waarmee de massa voortkroop en voortschuifelde; een massa die door tal van geledingen aaneen was gekleefd – en iedere geleding was een romp.
Het waren geen mensen daar op de Nevski Prospekt, het was een voortkruipend, weeklagend, veelvoetig wezen; de klamme ruimte stortte de veeltalligheid van stemmen tot een veelsoortigheid van woorden op een hoop; alle dooreengeraakte woorden schikten zich weer tot een zin aaneen en de zin leek zinloos te zijn, hing boven de Nevski Prospekt; in de lucht stond de zwarte rook van verzinsels.
En die verzinsels maakten dat de opgezwollen Neva brulde en in zijn massieve granieten wanden spartelde.
Het voortkruipende, veelvoetige wezen is schrikaanjagend; het loopt eeuwenlang de Nevski Prospekt af en erboven, boven de Nevski Prospekt snelt de tijd voort. Daar zijn de perioden verwisselbaar, maar hier zijn ze onveranderlijk vast: aan tijdvakken zijn grenzen gesteld. Maar de menselijke duizendpoot kent geen grens; alle schakels zijn verwisselbaar en toch blijft hij wat hij was: een om het station heen gedraaide kop, de staart in de Morskajastraat gestoken, en over de Nevski Prospekt schuifelen de schakels met hun gelede poten voort.
Een echte chilopoda!’
[Andrej Bely, Petersburg, p.248-249.]