‘There must be barbarians for us to convince ourselves we are the civilised. Baudrillard went further, claiming that Disneyland existed to suggest the rest of America was real. Disneyland was partly based on the fantasies of Prince Ludwig which in turn were based on a legendary medieval Bavarian past. Ludwig’s dreams came largely from the operas of Wagner. The music was sublime and perhaps deserved to be frozen into architecture in terms of beauty alone, but they were also nationalistic fictions posing as facts, anthems for the coalescing German nation inventing itself from fragments and stories. The sensitive recluse Ludwig fell prey to phantasms. Wagner had suggested in sound a better world and the prince resolved to build it, commissioning Christian Jank who’d built sets for Wagner’s Lohengrin to begin work on turning ruins at Burg Falkenstein (‘Castle Falcon Stone’) into a Wagnerian palace in a mish-mash of architectural styles. He was an outsider artist trapped on the inside, walling himself into his exquisite delusions.’
[Darran Anderson, Imaginary cities, p.502.]
Polaroid van de dag
De man van zeven miljoen
Als je iemand op het juiste moment een kop koffie brengt of een naarstig gezocht voorwerp terugbezorgt, wordt je soms al ‘een held’ genoemd. Misschien is het de Nederlander in mij, maar ik ben nogal huiverig voor de inflatie van dit begrip. ‘Held’ is wat mij betreft een bij hoge uitzondering toe te kennen eretitel, voorbehouden aan mensen- of dierenredders, of aan degenen die het opnemen tegen evident grotere en sterkere machten dan zijzelf. Uitzonderlijke mensen, die met gevaar voor eigen leven anderen te hulp te schieten.
Er bestaan natuurlijk wel ‘superhelden’ maar die bestaan gelukkig niet echt. Ik moet de laatste tijd steeds vaker denken aan een van die helden, de hoofdpersoon van de televisieserie ‘De man van zes miljoen’. Hij had ‘bionische krachten’. De ‘zes miljoen’ stond weliswaar voor het bedrag dat in hem was geïnvesteerd maar was voor mijn gevoel ook een indicatie van zijn eigen fysieke en mentale vermogen. De schok was dan ook groot toen hij in een van de afleveringen… ‘de man van zeven miljoen’ tegenkwam. De man die tot dan toe mijn held was geweest, werd ineens geconfronteerd met zijn meerdere (wat – hoe schattig – vooral tot uitdrukking kwam in hun wedstrijdje armpje drukken).
Toen ik de betreffende aflevering laatst terugvond in de krochten van het internet, besefte ik dat ik me van deze hele tv serie eigenlijk niets meer herinnerde – behalve dit ene, schokkende feit. Ik begreep ook helemaal niets meer van waar de personages zich verder nog druk over maakten. Wel zag ik opnieuw de verblufte uitdrukking op het gezicht van ‘de man van zes miljoen’ toen hem bijna achteloos de vraag werd gesteld of hij nu werkelijk had gedacht dat hij de enige was met ‘bionische krachten’.
Zijn verbazing was de mijne. Ik ben zelfs geneigd te zeggen: deze mokerslag is levensbepalend geweest. Sinds aflevering vijf van serie twee houd ik er rekening mee dat er altijd, ergens, in welke vorm dan ook, een ‘man van zeven miljoen’ kan opduiken.
Moeilijk kiezen tussen Mr Sam, Mr Latif en Mr Basir
Tijdens het doorbladeren van een treinkrantje kon ik laatst weer opgelucht ademhalen. Ik kreeg al een meer dan een jaar geen kleine briefjes meer in mijn brievenbus en was bang dat alle wijze raadgevers van de aardbodem verdwenen waren. De heren blijken tegenwoordig echter te adverteren. Ik kreeg zelfs even de indruk dat ze zich verenigd hadden, in groepsverband opereerden in tegenstelling tot hun voorgangers Pandith-Seeta Ram, Prof. Jabbi of Mr. Sumbundu. Misschien is dat ook zo en zitten ze in een soort callcenter naast elkaar. Hoe het ook zij, ze hebben allemaal hun eigen telefoonnummer. En gelukkig voor ons boeken Mr. Sam, Mr. Latif en Mr. Basir ook ‘100% res.’, zelfs bij ‘problemen waar u geen hoop meer in heeft’. Maar wie van de drie moet ik bellen?
Katmikaze
Bijna iedere ochtend stort onze poes zich van het dak van de bijkeuken via de konijnenhokken naar beneden om de kortste weg naar binnen te nemen. Ze heeft dan vlak daarvoor op het dak van die aanbouw gestaan omdat ik, eenhoog, in de badkamer het licht heb aangedaan. Haar uitgemiauwde enthousiasme als reactie op dat eerste teken van menselijk leven in huis is natuurlijk hartverwarmend, maar ik begin me onder de douche dan zorgen te maken. Eergisteren miste ze namelijk op een haar na de konijnenhokken. Zoals het een poes betaamd, overleefde ze die val natuurlijk wel en kwam daarna door het luikje naar binnen gestormd. Toch stap ik soms naar buiten en klim ik op een stoel om haar van het dak te pakken, meestal ben ik daarvoor echter te laat.
Onze poes is gewend om, zodra ze ons ziet of hoort, naar ons toe te komen. Als we er zijn, wijkt ze zelden van onze zijde. Tijdens het ontbijt zit ze bij ons op tafel en als het avondeten op tafel staat, begint ook de poes pas echt aan haar brokjes voor de avond. Als we de hele dag thuis zijn, blijft ook zij binnen, gaat ze hooguit naar buiten om te gaan poepen. Wat je noemt een gezelschapsdier. Ik heb mijn hoop gevestigd op de lente – het seizoen van de afleiding. Want iedere dag vervuld van mensenliefde begint voor onze poes nu nog met die sprong vol doodsverachting. Je reinste katmikaze.
News from Neptune
Je zou het ook ‘muziek terwijl u werkt’ kunnen noemen maar ik spreek liever over ‘worksongs’ als het gaat om de muziek waarmee ik schrijf. Dat is misschien oneigenlijk gebruik van deze term want ik werk niet op een katoenplantage en het schrijven laat zich alleen vergelijken met slavernij. Maar toch. De worksongs schakelen een deel van mijn brein uit, zodat ik me kan concentreren; eigenlijk luister ik er niet naar. Een tijd lang vervulde minimal music die rol; als het regende draaide ik platen van Arab Strap en toen ik aan mijn vorige roman schreef, bonkte de duistere dansmuziek van Burial door mijn kamer.
Op dit moment klinkt er vooral jazz, in het bijzonder de muziek van Sun Ra. Een fenomeen, Sun Ra en zijn ‘Arkestra’, verdiep je daar maar eens in. Hij kan me in een trance swingen die precies doet wat hij doen moet, tot ik ineens een stem hoor zingen: ‘Have you heard the news from Neptune?…’ Dan moet ik keihard lachen en sta ik direct weer op scherp – omdat ik even afgeleid werd.
Beluister: Sun Ra and his Arkestra, In the orbit of Ra (2014).
Ontheemding
Achterlaten, loslaten, verlaten… Als het Red Star Line museum in Antwerpen iets is dan is het een museum over emigratie.
Emigranten zijn ‘gelukszoekers’, zeker als het vluchtelingen betreft, eenvoudigweg omdat ze uit bijzonder ongelukkige omstandigheden weg willen, uit streken waar geweld of armoede hun leven bedreigt. Emigratie is van alle tijden, en doorgaans pure noodzaak. Wat het museum echter ook laat zien, is dat landverhuizers het geluk dat ze zoeken, zelden vinden. Een opluchting soms, bevrijding misschien, verbetering van hun primaire levensvoorwaarden meestal. Maar de prijs die ze ervoor betalen is die van de ontheemding.
Het Red Star Line museum is een historisch monument maar bovenal een verhalenbibliotheek met tientallen, zo niet honderden persoonlijke geschiedenissen die de gevolgen van emigreren invoelbaar maken. En hoewel er soms mooie verhalen tussen zitten, hoewel emigranten soms blij zijn met hun nieuwe land, hun nieuwe vrienden en hun nieuwe kansen, spreekt uit vrijwel alle getuigenissen de nostalgie, de heimwee en het gevoel er niet, of nooit helemaal, bij te horen. Bovendien zijn de verhalen van vluchtelingen uit vrije wil, van de emigranten met ambitie of afkeer van hun (land van) herkomst, veruit in de minderheid. Het beeld dat het museum daarmee van het fenomeen emigratie geeft, is dan ook wat eenzijdig. De melancholie overheerst.
Na afloop van het museumbezoek wilde ik het iedereen afraden, emigreren. Het is een reis met maar één richting: weg van thuis.