Polaroid van de dag
Eén lichaam
Gisteravond verdwenen we in De Melkweg, in de ritmische roes die Jaga Jazzist heet. Jaga Jazzist is een Noorse groep van negen fantastische muzikanten die allemaal nog in andere bands spelen, soms familie van elkaar zijn, sterke individuen die bijna allemaal ook meer dan een instrument spelen. Jazz, techno, minimal music, rock, filmmuziek – er komt van alles voorbij in de sound van Jaga.
De muzikanten spelen van alles solo, tegelijkertijd en door elkaar heen, maar heel vaak wonderlijk mooi synchroon; eigenlijk is de groep één groot, negenkoppig, lief monster, een energiek en opwindend lichaam. Een lichaam dat waanzinnig intense, stuwende en neurotische ritmes produceert; een schetterende, soms dreunende, soms fluwelen Wall of Sound optrekt met gitaren, contrabas, vintage synthesizers, xylofoons en een kopersectie die je hart en longen laat bibberen en tegelijkertijd ingewikkelde, maar toch prachtig nafluitbare melodieën diep in je brein plant. Een lichaam ook dat teder en lichtvoetig is, kan plagen en kietelen, dat langzaam en geduldig kan zijn. Een lichaam dat blij was, met zichzelf en met het publiek, dat ermee danste en erin opging. We werden met zijn allen één lichaam en hielden niet op met glimlachen.
Wegwijzer
Ze bestaan nog: automobilisten zonder navigatiesysteem of duizend stratenboek. Soms met een vertwijfelde, ja haast radeloze blik in hun ogen naarmate ze verder van hun doel afgedwaald zijn – en de bewegwijzering dus ingewikkelder wordt. Vaker kom je gespannen voorbijgangers op weg naar een afspraak tegen, met een vaag printje van een routebeschrijving in hun handen. Mensen die de weg vragen klampen iemand aan die eruit ziet alsof hij het antwoord op hun vraag weet.
Ik heb horen vertellen over iemand aan wie altijd de weg wordt gevraagd, waar hij ook over straat loopt, zelfs op vakantie. Ik heb hem nog maar een keer gezien, binnenkort zal ik hem toch eens nader bestuderen, dan hoop ik te ontdekken wat hem nou precies onderscheidt. Het gebeurt namelijk niet iedereen. Ik heb wel zo mijn vermoedens. Mij overkomt het alleen op bepaalde dagen, al kan ik dat vaak pas achteraf vaststellen.
Gisteren was zo’n dag. Het was vrijdag, mijn favoriete dag van de week. Dat is een feit. Ik vermoed dat het van doen had met een zekere openheid, dat ik er aanspreekbaar uitzag gisteren. Misschien leek het ook alsof ik de tijd had, want ik stond net een foto te maken. Wellicht straalde ik vertrouwen uit. Zeker is, dat toen me de weg naar de Maliebaan gevraagd werd, ik rechtop stond, met een glimlach op mijn gezicht, ondanks de gestaag vallende regen. Ik had een opgeruimd gevoel. Alles was goed zoals het was. En het was vrijdag. Ik was zelf niet aan het zoeken op dat moment, ik wist waar ik mee bezig was. Dat ik vervolgens ook daadwerkelijk de weg kon wijzen aan de paniekerige automobiliste, terwijl ik zelf geen rijbewijs heb en dus eigenlijk ook niet als een automobilist denk, verbaasde me. Ik was de weg, de waarheid en het leven. Voor even dan.
Spelregels
Ghost Dog
Ik toon je mijn films, dus misschien kun jij me zeggen wie ik ben… Maandag keken we naar Ghost Dog, The Way of the Samurai van Jim Jarmusch. Hoofdknikkend, maar dan op de gruizige muziek en de slepende beats van RZA, hield hij ons uit de slaap. Ik houd van de duisternis in deze film; van de precisie en de poëzie in het leven van huurmoordenaar Ghost Dog; van de oosterse wijsheid in de woorden van de Hagakure, die hij leest en waarnaar hij leeft; van het inzicht in de amoraliteit en betekenisloosheid van de werkelijkheid, in het licht van de dood; van het beeld van vriendschap waarvoor het niet nodig is dezelfde taal te spreken, of het moest die van de liefde voor het lezen zijn; van het feit dat het ook een film over films is, en over de absurditeit van een rol spelen in het dagelijks bestaan. Goed, de bodycount staat pas stil na een man of twintig, maar laat je daardoor niet van de wijs brengen. Dit inzicht is te huur, ook vast bij jou om de hoek.
‘Among the maxims on Lord Naoshige’s wall, there was this one: “Matters of great concern should be treated lightly.” Master Ittei commented, “Matters of small concern should be treated seriously.”‘
Fantoompijn, spookgedachten
N. zei dat ze was opgehouden met het schrijven van gedichten toen ze gelukkig werd. Daar werd ik toen kwaad van, vier jaar geleden. Alsof je alleen iets zou kunnen maken zolang er gemis en onvrede is.
Wanneer pijn wijkt, ervaar ik soms een gevoel van leegte. Ik wring mij in vreemde bochten om weer aan een pijngrens te komen, alsof ik dan pas voel dat ik besta. Schijnbaar ben ik gehecht geraakt aan de duisternis, aan wat er niet is. In mijn binnenste huis woonden spoken, maar ik hoor ze de laatste tijd nauwelijks meer. Dus stommel ik soms paniekerig de trappen op, verplaats met geweld wat meubels en archiefdozen op de tochtige zolder, wrik rusteloos aan valse plafonds, klop driftig tegen holle wanden en prevel in het luchtledige: Please, make me unhappy baby… ik zoek, meestal tevergeefs. Het is alsof de spoken ineens bang voor mij geworden zijn. Ik sta even stil en spits mijn oren. Ik zal me toch zeker vergissen? Ik verkeer vast onder hypnose, dat kan bijna niet anders. Ik lig wakker tot het volle daglicht doorbreekt, en verlang schijnbaar nog steeds naar een reis into the heart of darkness.
Het vermoeden van geluk maakt me al apathisch, het is alsof er geen enkele noodzaak meer is ook maar iets te ondernemen. Ik voel angst voor mijn lot opkomen, alsof me mijn voortijdige dood is aangezegd en de inkt voorgoed zal opdrogen. Langzaam maar zeker verander ik zo zelf in een spook, en ik dreig achter de muren te verdwijnen.