Polaroid van de dag
Stoppen met lezen
Vanavond gebeurde het me weer. Nu op p. 139. Ineens had ik schoon genoeg van het boek dat ik aan het lezen was. De laatste tijd heb ik steeds meer moeite om de boeken die ik lees, uit te lezen. Waar ligt dat aan? Het afgelopen jaar is het me twee keer overkomen met een boek van rond de duizend pagina’s, en zou je kunnen denken dat boeken van meer dan vierhonderd, vijfhonderd bladzijden eenvoudigweg te dik zijn. Daar lag het echter niet aan. Dat ik beide boeken tot ongeveer pagina vierhonderdvijftig ben blijven lezen, was al een tantaluskwelling van jewelste, zeker omdat ik boeken in principe altijd vijftig bladzijden geef om me te gaan boeien. Doen ze het dan nog niet, leg ik ze terzijde. Met een licht schuldgevoel toch wel, dat beken ik. Anderzijds; je hoeft mij als lezer niet meteen op de eerste pagina’s naar de keel te grijpen, maar als het na vijftig pagina’s nog niet is gebeurd…
Het niveau van het Nederlands in sommige vertaalde boeken, deed me de afgelopen tijd ook vaak het ergste vermoeden over de kwaliteit van de vertalingen zelf. Daar waar dat kan, zal ik de boeken dan ook zoveel mogelijk weer in de originele taal gaan lezen.
Het viel me verder op hoe weinig vooral goed verkopende auteurs eigenlijk op enig stilistisch vernuft te betrappen zijn. En dat is, geloof ik, toch vooral wat ik wil lezen: een boek dat goed geschreven is, waarvan het vakmanschap en plezier in de taal die er voor is gebruikt, van iedere bladzijde spatten. Maar steeds trof ik te weinig humor, te weinig absurdisme, te weinig experiment en avontuur in schrijfstijl en de vorm van vertellen. Ik verwacht wat, ook van mezelf.
Het kan heel goed zijn dat ik de onvrede bij mijzelf moet zoeken. Misschien was ik er ook met mijn gedachten niet helemaal bij; had ik op de keper beschouwd te weinig tijd en innerlijke rust om een uurtje of langer te lezen; trof ik cynisme aan wanneer ik daar zelf even geen behoefte aan had, of las ik juist te weinig cynisme terug in de werkelijkheid die het suggereerde te beschrijven.
Het is ontegenzeggelijk een feit dat ik een ‘uitgesproken’ smaak heb; uitzonderlijke voorkeuren misschien, antipathieën zeker. Je doet mij in ieder geval zeker geen plezier met wat in de volksmond ‘een goed verhaal’ heet, ook niet in de hoedanigheid van de allernieuwste wijnen. Oude zakken blijven oude zakken. En voor de populaire suggesties van anderen ben ik ook al huiverig geworden; na mijn verzet tegen bestsellers een tijdje te hebben opgegeven, heb ik, door schade en schande weer wijzer geworden, die weerstand volledig in ere hersteld.
Uit respect voor de jarenlange arbeid van de betreffende auteurs zal ik hier geen namen en titels noemen van de boeken die ik in de laatste maanden terzijde geworpen heb na dagenlange verveling en ergernis. Liever geef ik een positieve wending aan de zaak. Ik wil daarom alleen het boek noemen waarmee ik vannacht een nieuwe poging tot lezen ga wagen, omdat ik er hoge verwachtingen van heb. Het betreft een verhalenbundel van de Vlaamse auteur Joost Vandecasteele, Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij. Een veelbetekenende titel in dit verband misschien. Toch ben ik benieuwd.
En als ik dan zoveel te klagen heb over de boeken van anderen, en bijna niets van mijn goesting vinden kan, zit er misschien weinig anders op dan zelf het boek te schrijven dat ik graag lezen wil. Dat is dan mijn opdracht, bij deze.
Uit de leeszaal (39)
‘Verlies vooral niet je plezier in wandelen: ik loop mezelf elke dag tot een staat van welbevinden, weg van elke ziekte; ik ben al lopend tot mijn beste gedachten gekomen en ik ken geen gedachte zo bedrukkend of men kan er wel van weglopen… maar hoe meer men stil zit, hoe sneller men zich ziek gaat voelen… Dus als men gewoon blijft lopen, komt alles vanzelf in orde.
Søren Kierkegaard, Brief aan Jette (1847)’
‘Paddy Booz vertelt over een ontmoeting met een Taoïstische Grootmeester op straat in een Chinese provinciestad. De man droeg zijn blauwe Grootmeester-gewaad met hoge hoed. Hij en zijn jonge leerling hadden heel China te voet doorkruist.
‘Maar wat deed u dan,’ vroeg Paddy hem, ‘tijdens de Culturele Revolutie?’
‘Toen ben ik gaan wandelen in het Kun L’ung-gebergte.’
[Bruce Chatwin, De gezongen aarde, p. 176 en 207-208]
Zij hebben het ook niet makkelijk vandaag
Varia
Kerstkaarten, bankafschriften, rekeningen, bonnetjes van de afgelopen vier maanden, aantekeningen, halve teksten, facturen, offertes, projectplannen, schetsen voor websites… Ik heb gisteren de hele middag aan het opruimen ervan besteed. Niet eens zozeer vanwege de bende in mijn huis, als wel om grip te krijgen op waar ik allemaal mee bezig ben. Ik archiveerde, gooide weg, maakte nieuwe stapeltjes en categoriseerde. Ondertussen besefte ik dat ik het eigenlijk allemaal nog wel wist. Het opruimen was eerder een afleidingsmanoeuvre of een meditatief proces, een opbergen in mijn onderbewustzijn op zijn best. Dat ik tegelijkertijd op vijf borden schaak en vier sporen spoor, dat wist ik al, en ik houd ervan. Maar soms wil ik schaken op het spoor en spoort mijn schaken niet meer, en dan is het tijd voor ordening en systematiek. Op dat soort momenten irriteert, ondanks alle vreugde over het opruimen, wel de categorie ‘varia’; de categorie niet te ordenen zaken die een (zeer kleine) categorie op zich vormen – en daarmee de gehele categorisering feitelijk ondergraven: uitgescheurde krantenartikelen over de meest uiteenlopende onderwerpen, snippers over nieuwe boeken, tentoonstellingen, tochten, cd’s, films, wachtwoorden en activeringscodes, webadressen en boodschappenlijstjes, enzovoort. Laat ik die categorie dan maar beschouwen als de kleine portie gif die nodig is om deze systeemdwang te overleven.
Psychopool Berlijn
De boekhandelaar stapte naar buiten om een sigaret op te steken. Ik had net een foto gemaakt van het uithangbord van zijn winkel en dacht een gelijkenis te zien. Maar nee, hij was naamgever Kisch niet. Kisch verwees naar Egon Kisch: een joodse, communistische journalist, oorspronkelijk geboren in Praag, jarenlang woonachtig in Berlijn, tot hem het leven daar in 1933 onmogelijk werd gemaakt. Kisch was volgens hem het meest bekend om zijn bundel reportages De razende reporter (1925) – dat daarna een begrip geworden is. Hij gold bovendien als een van de uitvinders van de literaire reportage, aldus de boekhandelaar. Weer wat geleerd. Sowieso een fijne boekhandel trouwens, dat Kisch & Co in de Oranienstrasse, met een indrukwekkende batterij kunst- en fotografieboeken.
Ik vond er de Street art City Guide Urban Illustration Berlin, met foto’s, interviews en een plattegrond vol vindplaatsen van deze straatkunst. Streetart is overal in Berlijn, ook op het zielige plantenbakje van Kisch & Co:
Ik ben een groot voorstander van het delen van kunst met zoveel mogelijk mensen, zolang het tenminste niet ten koste van de kwaliteit van dat werk gaat. Kunst moet wat mij betreft ook zoveel mogelijk een plaats krijgen in het dagelijks leven, een bescheiden plaats weliswaar, maar wel als deel van het dynamische geheel waaruit een dag bestaat. Niet in de isoleercellen van de wereld van de kunsten, maar in de open ruimte, in vormgeving, de krant, de televisie, de voorleesboeken voor kinderen, en in het straatbeeld. Daarom heb ik ook sympathie voor straatkunst, de beelden en teksten op de muren van een stad. In Berlijn kun je dan ook nog in zogenaamde huiskamercafés zitten, die creatief en ironisch zijn ingericht met oude meukmeubelen, telefoons met draaischijven en gehaakte hoesjes om de hoorn, vissenkommen ingebouwd in oude televisiekasten. Geïmproviseerde ruimten ogenschijnlijk, waar alles kan, en gedaan is.
Al die vrijheid en creativiteit om je heen kan echter ook benauwend worden. Alles, werkelijk alles lijkt door vrije, creatieve handen gemanipuleerd. Alleen hekken, ontruiming en vernietiging kunnen daar dan nog een grens aan stellen. Anders zal er over vijf jaar geen enkele lege wand meer over zijn. Dan staat er op iedere muur een moralistisch cryptogram. Dan is iedere tweezitsbank een grap, een verwijzing naar iets anders dan de zetel die het is. Dan wordt Berlijn overwoekerd door straatkunst en heeft werkelijk alles iets te betekenen. Dan krijg je een psychotische stad, een psychopool. Want als alles kunst is, bestaat de werkelijkheid niet meer. Dan zijn we ineens aan de keerzijde beland.
Gelukkig is het nog niet zover. Er is nog tussenruimte waar we, met de straatkunstgids in de hand, doorheen kunnen fietsen.