Ooit maakte ik me voorstellingen van hoe fijn het zou zijn om als nachtportier of zaalwachter te werken. Dat was in de tijd dat nietsdoen niet zozeer een levensbehoefte was als wel mijn tweede natuur. Maar dan toch. Vrijdag speelde ik een dag lang de rol van garderobemedewerker. Ook zoiets. Middenin dit nostalgische ideaal (voor een dag) besefte ik de ondraaglijke zwaarte ervan. We organiseerden een tweedaagse conferentie op de universiteit en iemand moest het doen. Het waren maar een man of dertig die hun jas kwamen afgeven, dus het grootste deel van de dag bestond uit wachten. Op de plaats… onrust. Het was zoiets als onderweg zijn in trein of vliegtuig; je zit stil en je wordt verplaatst, zonder dat je daar zelf invloed op hebt. In je groeit het verlangen naar aankomen. Ik ervaar dan vaak een gevecht met mijn zelfbeheersing, alsof mijn verlangen naar bewegen onderdrukt wordt. Ik zit stil en verspil energie tegelijk.
Ook vrijdag deed ik hoegenaamd niets – en was er naderhand doodmoe van. En tijdens al die met ledigheid gevulde uren tussen de zwijgende jassen las ik over de geschiedenis van de wind, over de zee en het Portugese oorlogsschip: ‘Part of it is the original polyp, now surrounded by a crowd of daughter buds, some of which are protective and sensory, some of which take in and digest food, some consist entirely of a trailing tentacle which may be up to fifty metres long, and a few are little sexual adults. These groups of specialists form the sense, digestive, feeding and sex organs of the creature’s body, but is very difficult to decide just where individuality lies.’ [Lyall Watson, Heaven’s breath, p. 89.]
Polaroid van de dag
Verwoording
Ik vertelde haar dat ik voor het eerst sinds maanden weer eens in mijn dagboek geschreven had. Dat dagboek lijkt soms overbodig geworden, omdat ik bijna alles met haar deel. Ze zei dat ze het jammer zou vinden als ze niet in de woorden terug te vinden zou zijn. Later. Daar. Hier vindt ze zich wel terug, in de zinnen met ‘we’, de persoonsvorm die inderdaad de duidelijkste verwoording is van ons samen-zijn.
Ons geluk verschilt wel degelijk van het geluk van anderen. Toch voel ik zelden de noodzaak het in woorden te vatten. Natuurlijk kunnen we er allebei over vertellen, maar vaak zijn het dan toch verhalen: waar we samen zijn geweest, wat we samen hebben gedaan, wat we allebei leuk vinden, waarop we ons samen verheugen. In wat zich aan het zicht onttrekt, in wat niemand iets aangaat, waarover we niet kunnen spreken, wat misschien ook nauwelijks te begrijpen is voor anderen, in wat ook mijn dagboek niet haalt, schuilt alles wat er eigenlijk echt toe doet.
Toch vind ik haar verlangen naar sporen in woorden mooi. Ze wil over de tong gaan – over de mijne dan. Want mijn dagboek vertoont nu inderdaad vooral de tekens van anderen, en van ellende die aan haar vooraf ging. Van ons geluk is niet zo heel veel te vinden, omdat ik het beleef, maar niet ook nog eens beschrijf. Dat is misschien geen keuze, maar zal de geschiedenis ook geen recht doen. Toch ga ik middenin die geschiedenis die mijn eigen leven is, nu niet ineens aan een zo volledig mogelijk verslag daarvan schrijven. Dat lijkt me ongezond. Sterker nog: ik aarzel tegenwoordig zelfs wanneer ik mijn dagboek tevoorschijn pak. Want wat is er dat ik niet met haar of met anderen delen kan? Heb ik nog geheimen? En zo ja, wat is daar eigenlijk mis mee? Laten we het hier maar op houden: wat je ook leest, er is altijd meer.
Han Warmelink, bedankt!
Op de opinie- & debatpagina van de Volkskrant van gisteren, reageerde docent Staatsrecht Han Warmelink uit Groningen vernietigend op een zaterdag in die krant verschenen oprisping van politicus buiten dienst Frits Bolkestein, over de vergelijking die Nexus-directeur Rob Riemen maakte tussen de opkomst van Geert Wilders en de opkomst van het fascisme. Ik lees de opinie- & debatpagina eigenlijk nooit. Toen zaterdag echter mijn oog viel op het stukje van Frits ‘gaat u maar rustig slapen’ Bolkestein en ik het met stijgende verbazing las, begon mijn bloed te koken. Zoveel gebrek aan zelfreflectie, zoveel blinde vlekken, dat kon toch op niets anders duiden dan dat het brein van Bolkestein langzaam maar zeker uit elkaar aan het vallen is.
Wat betekent het eigenlijk voor ‘opinie & debat’ als niemand in je omgeving tegen je zegt dat het er toch sterk op lijkt dat je dementeert, en je desondanks dus, vanwege je ooit vergaarde status, met je rechtse hobby deel mag blijven nemen aan een maatschappelijke discussie?
Ik wist dat ook een zekere status nodig zou zijn om Bolkestein in de krant weerwoord te mogen geven, en zinde op het verzamelen van geestverwanten om een intellectuele interventiemacht te vormen, en een kleine, maar precieze incisie in deze etterende wond uit te voeren. Gelukkig was er gisteren het artikel van Han Warmelink, die Bolkestein daarin even duidelijk zijn plek wijst. Waarvoor dank. Speak now, or forever hold your tongue.
Vochtige, tamelijk heldere lucht
Ironisch Ostpaket
Naast de tijdelijke locatie van het Buchstabenmuseum (nog altijd het winkelcentrum aan de Karl Liebknechtstraße 13), bevindt zich de Ostpaket-winkel, een soort conceptstore met Oostblokproducten, die zowel nostalgische types, historisch geïnteresseerden als een ironisch-artistieke elite een genoeglijk kwartiertje kan bezorgen met bijna vergeten cosmetica, oerproducten uit het huishouden en voeding in blik zoals die destijds in Oost Berlijn voor de val van de muur verkrijgbaar waren (voor de mensen die Goodbye Lenin hebben gezien: denk aan de ‘Spreewaldgurken’). Het is een verwarrende kruising tussen een kleine, nogal gedateerde buurtsuper van een winkelier op leeftijd en een eetbare, draagbare verzameling van alledaagse producten uit een andere tijd en een andere wereld.
Ik kocht er het ogenschijnlijk zeer politiek correcte bordspel Bau auf!, waarin het niet zozeer om winnaars en verliezers lijkt te gaan, maar om een zo constructief mogelijke samenwerking tussen bouwvakkers, elektriciens en andere arbeiders, met als trofee een bierflesopener.
Met Bau auf! dacht ik een authentiek spel te hebben gekocht, maar na het nog eens rustig nalezen van de verpakking (‘HausBau Ost in nur 60 Minuten’) en de spelregels (‘Wer die höchste Gesamtpunktzahl erzielt hat, ist der Baulöwe des real-abwesenden Sozialismus’) weet ik dat niet zo zeker meer. Ironie of reconstructie? In de herhaling wisselt de geschiedenis soms van gedaante.