Polaroid van de dag
Nummer 606, en verder
Ik ben toe aan blogpost nummer 606. Mijn oorspronkelijke idee voor de afleveringen was dat iedere dag zijn vermeldenswaardige inzicht of ontmoeting heeft, en dat ik daarover zou schrijven. Of een foto zou maken die evenzeer het meest belangwekkende van de dag zou weergeven. De praktijk is echter dat niet iedere dag de tijd en gelegenheid biedt om iets te maken en, laten we eerlijk zijn, niet alle dagen en ontmoetingen ook even inspirerend blijken. Bovendien: inzichten moeten soms rijpen, zodat er soms meerdere dagen verstrijken voor ik dat in de juiste bewoordingen kan gieten.
Dus begon ik met een serie over wat ik lees, met fotoreeksen van verzamelingen en associatieve beeldverbindingen met de steden waar ik graag ben. Ik maakte reclame voor het werk van anderen of dat van mijzelf en schreef soms een mini-essay. Alle hadden zij welbeschouwd minder uit te staan met de dag waarop ze werden gepubliceerd.
Na 605 posts vraag ik me dan ook af: moet ik ‘back to basic’, ook al betekent dat soms het schrijven van maar één enkele zin, die dan ook nog over de leegte en de vermoeidheid kan gaan? Of zal ik van alle stukjes die nog niet zijn geplaatst, of die ik wel bedacht maar nog niet geschreven heb, een nieuwe serie ‘archeologische’ blogposts maken? Ik weet het nog niet.
Wat ik wel weet, is dat er ergens in de komende maanden veel zal veranderen voor Polaroid van de dag. De blog wordt opgenomen in een groter geheel, namelijk dat van mijn nieuwe website. Daar wordt op dit moment nog aan gewerkt. Zodra de verhuizing aanstaande is, laat ik dat natuurlijk weten. Het nieuwe huis betekent in ieder geval: ruimte voor nieuwe labels en nieuwe series, nieuwe energie. Ik begin opnieuw. Iedere dag weer. Eigenlijk verandert er dus niets.
Uit de leeszaal (64)
‘Hij houdt het voor gezien.’
‘Het is Tonio ten voeten uit. Als hij de werking van iets, een machine of een natuurverschijnsel, eenmaal heeft doorgrond, verliest hij zijn geduld. Er is meer in de wereld dat zijn aandacht opeist. (…)
Maar sinds Zwarte Pinksterdag bijna elf jaar later blijft mijn herinnering aan de zonsverduistering steken bij Tonio’s afhaken. ‘Zo, en nu wil ik er niets meer mee te maken hebben.’ Op momenten dat zijn dood echt tot me doordringt, en de kou en de schrik me om het hart slaan, ligt weer dat zielloze schijnsel van de eclips over de wereld, die net als toen z’n adem met vogelgefluit en al inhoudt. Al het andere (de heldere dageraad, de stekende zon aan een egaal blauwe hemel, de contrastrijke avondschemering) is illusie, een herinnering aan hoe het mogelijk ooit geweest is. Er is een schaduw over gevallen – niet de vitale schaduw, die de sterkte en de beweeglijkheid van de zon aangeeft, maar de valse, giftige schaduw van de zonsverduistering, allesdoordringend en alles besmettend.’
[A.F.Th. van der Heijden, Tonio, p. 628-629.]
Bedrijfsuitje
Afzegging voor de Mars
In de Volkskrant stond afgelopen vrijdag een column van Rutger Ponzen onder de titel ‘Vijf tips voor artistieke actie’, als reactie op de destructieve politiek van Kulturkammer Zijlstra. Hij suggereerde onder andere het als Christo inpakken van de Moerdijkbrug en het blokkeren van de snelweg met de Olifantenbeelden van Tom Claassen:
‘Doel moet zijn om het openbare leven te frustreren, de economie financieel te treffen en het electoraat in beweging te brengen. Maar vooral om de spierballen te tonen. Omdat ludieke acties alleen maar bevestigen dat de kunstwereld een tandeloze gekte vertegenwoordigt die je niet moet subsidiëren, zoals Zijlstra meent.’
Ook ik heb mij het hoofd gebroken over passende acties, die de politiek raken, pijn doen in de spelonk waar ooit het hart zat. In eerste instantie kwam ik ook op nogal destructieve ideeën (creatief terrorisme, pesterijen, of juist: de ironische bevestiging geven dat Zijlstra de Heiland is die ons verlost van al onze zonden en van het Kwaad). De zogenaamde Mars der Beschaving komt in de goede richting wat mij betreft, maar op beide marsdagen ben ik in een inspirerend buitenland (overigens geheel door mijzelf gefinancierd) en kan ik dus niet meelopen.
Mijn suggestie voor gerichte actie is dan ook: staken! Alle theaters en musea sluiten, alle drukpersen stopzetten, alle wilgen volhangen met muziekinstrumenten. Geen concerten, boeken, tentoonstellingen en voorstellingen meer – tot nader order. Dan zal een koude tochtstroom opsteken, dan wordt het heel stil en lelijk in Nederland. Dan zullen we niet meer verrast worden door iets nieuws en eigenzinnigs, iets dat ons daarvoor nog onbekend was.
Wijsheid (noem het desnoods: meerwaarde) is een even ongrijpbaar als begerenswaardig fenomeen, dat gepaard gaat met inzicht, nieuwe perspectieven, kennismaken met het andere. Het komt meestal met de jaren en met niets dan zichzelf als doel. Kunst brengt je waar je niet om hebt gevraagd, waarnaar je niet hebt kunnen zoeken omdat je niet wist dat het bestond. Het raakt je zoals geen koelkast, e-reader of i-pad dat kan. Het is geen product. Het heeft waarde, meerwaarde, maar ook een prijs – op zijn minst die van het arbeidsloon van alle uren die de kunstenaar erin geïnvesteerd heeft. Dat te ontkennen, is een belediging die van niets anders dan onwetendheid kan getuigen. Een koud, dor en vooral dodelijk saai Nederland zal dan je deel zijn. Voorspelbare artistieke hoererij is wat ons overblijft – tot we ons kapot vervelen.
Ik vrees echter dat het niet om argumenten, niet om redelijkheid, zelfs niet om gevoel gaat. Iedere artistieke actie zal vermoedelijk stuklopen op de meewarige glimlach van de staatssecretaris. De politiek wordt nu eenmaal gevoed door een Aspergeriaanse volksmoraal, en gedomineerd door de dictatuur van de marktwerking. Zijlstra begrijpt het niet, omdat hij niet in staat is het te begrijpen. Wij moeten ons maar in zijn positie verplaatsen, begrip opbrengen voor zijn domheid. Hij heeft een doel voor ogen, en dat zal hij bereiken ook, met behulp van zijn waanzinnige, slecht doorrekende logica. Goed dan: wie niet betaalt, krijgt dus niets meer, wat mij betreft.
Ik zou er graag over een jaar of tien nog eens op terugkomen, ik zeg het maar vast. Al ben ik bang dat we dan geen tijd meer zullen hebben voor een goed gesprek over ons falende collectieve geheugen, omdat we dan waarschijnlijk veel te druk zijn met het repareren van de schade. Aan het onderwijs, de gezondheidszorg en de psychiatrie, aan de sociale werkvoorziening en de arbeidsmarkt, aan de wetenschappen en de kunsten… en aan de moraal in dit land.
C22071
Dat was het dan. Ik hield de bus met nr. C22071 in mijn handen – alles wat er over was van mijn vader – en zette hem in de cel van de betonnen honingraat op de begraafplaats die voor hem bedoeld was. Met een marmeren plaat met inscriptie werd de cel gedicht en we namen kort afscheid. De kinderen lieten ieder een witte ballon op, met een tekening op een kaartje eraan. Het was windstil en we hadden ingeschat dat het niet nodig zou zijn om verder weg op een open plek te gaan staan teneinde het in plastic gesnoerde helium weg te laten vliegen. De kinderen lieten alle vier tegelijk los en prompt… zochten de ballonnen de kortste weg naar de takken van de dichtstbijzijnde boom. We lachten om onze domheid, en zagen er ook de schoonheid van in. We bleven nog even, met onze gedachten aan hem.
Een van de ballonnen koos vlak daarna toch het luchtruim en was, in geen tijd, een stipje, een bijna onvindbaar stipje tegen het wolkendek. De andere zullen die nacht, of de volgende ochtend, wel door de wind uit de takken geschud zijn, tussen de regenbuien door.
Verdrietig was het met nr. C22071 maar een beetje. Het was vooral jammer dat mijn vader er niet meer bij kon zijn.