Studeren en onderzoeken, dat zijn voor mij geen zoektochten naar de waarheid – daar ben ik natuurlijk ook op uit, al ben ik er tegelijk van overtuigd dat die niet bestaat. Het zijn pogingen om dichter bij het begrijpen van bepaalde fenomenen te komen. Ik ken het vermoeden als hoogste goed, ben blij met een hypothetisch ‘misschien’. Daarom koos ik, toen ik de gelegenheid had, ook niet voor de wetenschap maar voor de literatuur. Ik verlang niet naar een religie, maar naar een levenshouding. Het essay is daarom in alle opzichten, ook letterlijk (essayer = proberen, tenslotte) de ideale vorm om me in uit te drukken, de hoogst haalbare kennisleer voor mij misschien. Het studeren en onderzoeken dat daaraan voorafgaat, is voor mij dan ook niet zozeer een leerproces, als wel een proces van toenemende kennis, van accumulatie en intensivering van ervaring. En dat is iets anders.
Polaroid van de dag
Het vermoeden van een zin
Wat er gebeurt als je een filmfestival bezoekt en tussen de twee of drie films die je op een dag achter elkaar ziet maar een enkel kwartier tijd hebt voor frisse lucht, koffie of een maaltijd, heb ik al langere tijd proberen te beschrijven. Films kijken op een festival als dat van Rotterdam is niet te vergelijken met regulier bioscoopbezoek, zeker niet als je meerdere films gaat zien, keuzes moet maken, een programma samenstelt. Wat ondertussen natuurlijk wel verder gaat, is het dagelijkse leven, ook al lijkt dat tijdens het kijken een andere wereld.
Vorige week werden mijn belevenissen in het donker doorsneden met intense verhalen van vrienden die ik rondom de filmvertoningen sprak. Ik dwaalde tijdens de films in gedachten soms af, niet uit verveling, maar door associaties met wat ik zag. Op die momenten dacht ik aan de verhalen die mij zojuist verteld waren. Maar wat meestal gebeurt, is dat de mensen en kwesties die voor mij het belangrijkst zijn als vanzelf boven komen drijven, als dagdromen, terwijl ik ondertussen naar hele andere levensgeschiedenissen aan het kijken ben.
Soms bedenk ik, als in een lucide droom, de oplossing van een probleem. Zo hield ik zondag het begin, het vermoeden van een mooie zin in handen, waarvan ik meteen een notitie maakte zodra ik de zaal uit was. Het was een zin uit een hoofdstuk dat ik ineens helemaal voor me had gezien, en dat ik deze week nog wil uitschrijven, als mij de tijd en rust gegund is. Omdat een personage uit de Koreaanse film Romance Joe ’s nachts door een hotelraam uitkeek over de stad.
Fluisteren
Ik wilde me verdiepen in het fluisteren. Het fluisteren dat iets anders is dan zacht praten, maar er wel op lijkt. Niet om te kunnen beschrijven wat het fonologisch gezien is, maar om te onderzoeken wanneer je het doet. Fluisteren – om geen lawaai te maken, om sprekers niet te onderbreken of te overstemmen, om slapende kinderen niet wakker te maken, om de dieren die zich onbespied wanen niet te storen, om de doden in hun laatste rust te respecteren. Begin januari liepen we ‘s avonds door Venetië dat op dat moment door de meeste bezoekers alweer verlaten was, en we begonnen dan soms ineens met elkaar te fluisteren. Nadat we de sound and the fury van het Bolognese ringwegverkeer achter ons hadden gelaten, en op onze wandeling in de heuvels alleen nog honden tegenkwamen, deden we er ook het fluisteren toe. Het had iets met bewondering te maken, met aandacht voor de schoonheid van stad en land; we hielden onze adem in. We kwamen om te zien, maar wilden niets verstoren.
Reclameblokje 2, of 3
Komt het doordat ik liefhebber van minimal music en xylofoonmuziek ben, of van eenvoudige spelletjes houd? Of omdat ik eens in de zoveel tijd reclame wil maken voor het werk van vrienden en kennissen – desnoods uit het verleden? Ik weet het niet, maar de bedrieglijk eenvoudige elektronische muziekmachine die ik aantrof op de website van Arjan Gunst vind ik nog altijd fantastisch. Op zoek naar een moment van meditatie? Zelf een slaapliedje maken? Probeer dan eens Een persoonlijke noot.
Wat was
Het bezoek aan Bologna bood ruimschoots gelegenheid tot terugblikken op de tijd die ik daar had doorgebracht. Zo liepen we plotseling een stuk van mijn dagelijkse route naar het taalinstituut dat ik in het najaar van 1993 bezocht en stonden we, terwijl we een werk van Blu bekeken, met onze rug naar mijn vroegere studentenhuis.
We troffen mijn vrienden, en liepen door een stad die onderdeel was van mijn voorgeschiedenis, en ik vroeg me af in hoeverre ik daardoor in het heden nog gedefinieerd werd. Een week op bezoek in Italië vergrootte uit wat in feite misschien klein was, al ben ik natuurlijk ook gevormd door wat ik daar heb meegemaakt. Was dat niet gewoon ‘toen’ en was dit niet gewoon ‘hier’ en ‘nu’, ‘toevallig’ in dezelfde omgeving, en met een aantal van dezelfde mensen?
Terwijl ik vertelde over wat ik daar in de herfst van ‘93-’94 deed, en waar ik allemaal heen ging, probeerde ik mezelf een voorstelling te maken van mijn aanwezigheid destijds. Zag ik mezelf nog zitten, schrijvend in de bibliotheek aan de Via Zamboni of in de Bar del Teatro? Herinnerde ik me de vrouw van de kopieerwinkel in de Via San Petronio nog, waar nu morsige cokesnuivers in de schemerige portico stonden? Het kostte me moeite.
De terugkeer voelde enerzijds als een herhaling van zetten, anderzijds ook als de terugkeer naar een plek waar mijn leven uit verdwenen was. Ik voelde wel een zelfde behoefte aan reflectie opkomen; aan lezen, studeren en schrijven, en mijn oog viel op kleine gebouwtjes op de daken van de palazzi, huisjes die ik aanzag voor mogelijke werkruimten voor een schrijver.
Alles wat ik in de jaren ’90 beleefde, beschreef ik in dagboeken. Ik weet dat ik erover kan lezen, en ik weet tegelijkertijd dat het goed is dat er verleden tijd bestaat. Ik wil het me niet allemaal meer herinneren, al was het maar om ruimte vrij te maken voor nieuwe indrukken en ervaringen, vrijheid te zoeken voor de toekomst in plaats van gevangen gehouden te worden door het verleden. Wat was, is beschreven en daarmee verwerkt.
Schone kunsten, gevoelige zielen
We gingen naar Gent voor een tentoonstelling van John Constable. Ik had recent over zijn werk gelezen en wilde van de gelegenheid gebruik maken om een paar van zijn beroemde wolkenstudies te gaan zien. Eenmaal ter plaatse echter maakte het werk uit de vaste collectie van het museum eigenlijk grotere indruk op ons, en iedereen deed een ontdekking voor zichzelf. A. werd overrompeld door de schilderijen van Gustave Van de Woestyne en de zesjarige S. begon tijdens de lunch een indrukwekkende imitatie van een schilderij van Hippolyte Boulenger (‘Na het avondlijk onweer’) te tekenen. Ikzelf was buitengewoon geïntrigeerd door een ‘intimistisch’ schilderij van Le Sidaner en twee werken van De Saedeleer (‘Onweer boven Sint-Martens-Latem’ en ‘Einde van een sombere dag’); een stilleven en twee schemerige landschapsschilderingen zonder enige sterveling erin. Wat F., de schilder van ons vieren, het meest in beslag nam, weet ik eigenlijk niet.
Even verloren in onze eigen werelden, waren we toch ook weer blij elkaar terug te vinden in het labyrintische gebouw. Het onlangs mooi, sober en klassiek gerenoveerde Museum voor Schone Kunsten was een echte ontdekking, en toch bepaald niet over het hoofd te zien, naast het S.M.A.K.. Het was een inspirerend begin van de ‘dag des Heren’.
Eenmaal weer buiten troffen we Gent koud, maar zonovergoten aan. Het binnenstappen van voormalig socialistisch feestlokaal en nu kunstencentrum de Vooruit was geen succes (er was net een buslading Japanse scholieren neergestreken, die ieder voor zich verzonken waren in geblieb-blieb van futuristische DS’sen en notepads). We vluchtten weer naar buiten, moesten eerst onze indrukken verwerken.
Ben ik echt in Gent geweest? Misschien niet. Heb ik Constable nu gezien? Misschien niet, maar ik weet weer wat meer over hem, en ik weet voorlopig voldoende. Met het leven en de werken van die andere schilders ben ik nog niet klaar. Ogenschijnlijk stuk voor stuk ook zeer gevoelige zielen die zich vroeger of later in kleine dorpjes terugtrokken om zich, al dan niet in semireligieuze overgave, aan het herhaaldelijk schilderen van de nabije natuur en hun huiselijke omgeving te wijden. Hm.