Polaroid van de dag
Uitgelezen 10
‘There is nothing in the shrine ritual of a Shinto devotee that can be interpreted as worship in the usual sense, because there are no deities present.
So it is clear that in Shinto at least, which is the form of animism most accessible to us today, nobody worships a tree, and there is no god of the wind. (…)
This is the essence of Shinto. The word shin is an old Chinese one, which means ‘divine spirit’. The syllable to is derived from tao, ‘the way’, which was originally written as ideograph of two separate characters meaning ‘man at the crossroads’.
So when the Japanese combined shin and to into Shinto, they produced a composite that is simplified as the ‘spirit way’, but which actually reads ‘humanity as divinity at the crossroads of the universe.’
[Lyall Watson, Heaven’s Breath, p. 317-318.]
‘Terug in Holland deed ik mijn verhaal aan Pieter Merkxs, die in de haven een aak aan het verbouwen was. We stonden in de machinekamer, hij sleutelde met de onfeilbare zekerheid van een kenner. Constructie, materiaal, legeringen, gereedschap, niets had een geheim voor hem. Ik haalde diep adem, betastte met de punt van mijn schoen de rand van de afgrond en vroeg toen terloops: “Zou het kunnen dat een machine een ziel heeft?” hij draaide zich om, keek me onderzoekend aan en zei: “Wat?” Dat was natuurlijk genoeg, maar helaas heb je niet alles in de hand en daarom ging ik door: “Een soort ziel, iets dat niet in formules te vatten is.” Hij legde de oliespuit op een werkbankje en klopte met zijn vuist op de machine. “Dit is metaal. Dit is van A tot Z te begrijpen. Dat jij d’r nou geen moer van snapt, betekent nog niet dat er zoiets als een ziel in zit.” Ik knikte en slikte. Daarna zei hij ook nog – maar toen stond hij al weer met zijn rug naar me toe: “Je moet niet zoveel lezen.”
[A.L. Snijders, ‘Ziel’, in: Ik leef aan de rand van de wereld, p. 46.]
Home is anywhere we are
Meneer ‘Langsam’
Deze maand is de filmreeks Science & Fiction gestart die ik voor de universiteit organiseer. In de geest van de Utrechtse filmexplicateur Louis Hartlooper laten we de films kort inleiden door wetenschappers. Na afloop kunnen bezoekers met elkaar en met de spreker praten over de thematiek als ze dat willen. Dit jaar draait het om verschillende facetten van leiderschap.
Een van de vaste bezoekers is een gepensioneerde man op krukken. Vorig jaar gaf hij me zijn visitekaartje. Zo leerde ik zijn naam kennen en dat hij ‘chemisch fysioloog/veterinair bioloog’ was. Ik zet dat tussen aanhalingstekens, want iedereen kan visitekaartjes laten maken. Ik noem hem dan ook maar even meneer ‘Langsam’, terwijl hij eigenlijk niet zo heet.
Vanuit de snackbar waar we voor de voorstelling nog snel wat aten, zagen we hem al voorbij krukken. En ook in het filmhuis had men hem gesignaleerd, ze kenden hem daar. Sterker nog: ze hadden de indruk dat hij er het grootste deel van zijn pensioen uitgaf.
Meneer Langsam mompelde bij binnenkomst, net als vorig jaar, iets over zijn protheses, staaroperaties en andere ongemakken van de leeftijd. Hij ging zoals gebruikelijk op de eerste rij zitten, omdat hij daar zijn krukken kwijt kon en makkelijker op kon staan aan het einde van de voorstelling. Hij leek magerder geworden. Het was alsof hij met touwtjes aan elkaar hing, een imitatie van een mens, een golem.
Zoals iedere keer, en naar verluidt ook bij andere voorstellingen met discussies in het filmhuis, deed hij gretig mee aan het nagesprek. Misschien was het eenzaamheid, misschien hoorde hij zichzelf graag praten, misschien was hij eenvoudig overtuigd van zijn eigen opinies. Hoe dan ook, zijn commentaar was zoals steeds doorspekt met verwijzingen naar zijn persoonlijke geschiedenis. Nu deed hij geen biologisch reductionistische observaties, maar verwees nadrukkelijk naar de politieke situatie in het Midden-Oosten en vertelde dat hij 46 jaar geleden vanuit Israel naar Nederland was gekomen. In combinatie met de op zijn visitekaartje vermelde beroepsgroepen, veroorzaakte dat in mijn bevooroordelende brein een lichte verwarring, alsof hij geen golem maar misschien een soort Joodse Mengele was geweest. De manier waarop hij ruimte in de discussie innam, deed me prompt denken aan de manier waarop de staat Israël tot stand was gekomen en Israeliërs, in het verlengde daarvan, vaker ruimte opeisen. Maar misschien is meneer Langsam eigenlijk wel de huidige incarnatie van Louis Hartlooper; een explicateur die je moeilijk het zwijgen kunt opleggen.
Reis door mijn bovenkamer
Vrijdag stond ik voor het eerst op een perron van het fonkelnieuwe station van mijn geboortedorp. Nou ja ‘station’… de treinhalte bestond eigenlijk uit twee perrons en een kaartjesautomaat – maar dat was meer dan het ooit geweest was, dus: vooruit. Ik was een paar uur op bezoek geweest bij mijn moeder en bedacht me hoe klein de ruimte nog maar is die mijn geboortedorp inneemt in mijn hoofd, terwijl ik er toch de eerste achttien jaar van mijn leven woonde. Op perron 1, in de wind en onder een dreigende lucht, leken mijn herinneringen met de klok mee te zijn weggespoeld. Toch weet ik dat de ruimte in mijn hoofd ook zo groot kan worden als Berlijn – dat daarmee bovendien uitermate geschikt is als geheugenpaleis. En terwijl ik in de trein wegreed uit mijn dorp van herkomst troostte ik me met een reis door mijn bovenkamer, naar die ideale vluchtplaats voor de momenten waarop de mensen en de dorpen mij benauwen.