Polaroid van de dag
In Nederland: Buren
Het plan
Toen we een paar weken geleden onverwacht een vriend tegenkwamen in het gezelschap van zijn nieuwe vriendin, die ik nog niet eerder had ontmoet, was ik ontzettend blij om hen te zien. In een tijd waarin we zo weinig vrienden en kennissen treffen, in de stad waar ik doorgaans een keer in de negen jaar bij toeval een bekende op straat tegenkom, leek het me een driedubbele verrassing – ook omdat we elkaar op een uiterst ongebruikelijke plek zagen, naast een van de havens van Utrecht. Tien minuten later kwam de vriendin waarmee wij daar eigenlijk hadden afgesproken aan, en bleek dat zij deze ontmoeting spontaan zo geregeld had.
Daarmee werd de toevalligheid voor mij ineens van zijn magische illusie, zijn hartverwarmende karakter ontdaan. Ik was niet langer blij verrast maar plotseling teleurgesteld en dacht: als aan ons bestaan achteraf een goddelijk plan ten grondslag blijkt te liggen dan is dat voor mij een grote deceptie.
Dat er achter surpriseparty’s samenzweringen schuilgaan, dat vrienden achter je rug om samenspannen om je te misleiden, bevalt me niet – hoe goed de bedoelingen ook mogen zijn. Maar bedoelingen zijn misschien wel juist het probleem. Echte verrassingen zijn het gevolg van toeval, zo niet synoniem daaraan. Ik koester de verrassende samenloop van de omstandigheden maar niet het complot.
Het is een wonder dat het nog gezellig is geworden die middag.
Oefenen in het onverwachte
Waar mijn neiging tot plagen precies vandaan komt weet ik niet, ik kan er zelf namelijk niet zo goed tegen. Desondanks is het mijn tweede natuur. Regelmatig knal ik een deur vlak voor iemands neus dicht, of sluit ik een van de kinderen die net de schuur ingestapt is, voor vijf seconden op. Ik schroef jampotjes extra goed dicht voordat ik ze aangeef, laat zo nu en dan iemand met een onverwachte duw op een bed vallen of trek een sok uit om die vervolgens door de kamer te gooien. Ook onze poezen ondergaan een dergelijk lot zo nu en dan.
Ik heb deze onhoudbare aandrang altijd verantwoord met een verwijzing naar inspecteur Clouseau: ‘dit is om jullie scherp te houden’. In de categorie ‘er kan altijd iets onverwachts gebeuren’ en ‘een ongeluk zit in een klein hoekje’ bevindt zich namelijk ook het filosofische idee dat er geen zekerheden in het bestaan zijn, of althans: dat je er altijd rekening mee moet houden dat er iets gebeurt dat afwijkt van het gebruikelijke.
En voordat u zich zorgen begint te maken over de vermeende onveiligheid van ons huishouden: aan de basis van ons samenzijn staan liefde en zorg, een context waarin veiligheid juist gewaarborgd is, en waardoor experimenten met schijnbare zekerheden mogelijk zijn. Als de kinderen al iets aan deze ironische opvoeding overhouden dan is het gevoel voor humor.
Clouseau op zijn beurt heeft professionele werkafspraken met zijn assistent Cato. De stuntelige maar zichzelf desondanks overschattende inspecteur van politie in films als A shot in the dark, Inspecteur Clouseau, Pink Panther strikes again, The revenge of the Pink Panther en Return of the Pink Panther, is met zijn Japanse assistent overeengekomen dat die hem op de meeste onverwachte momenten en plaatsen aanvalt, zodat hij zelf zijn (Oosterse) gevechtstechnieken kan trainen, en vooral ook: zijn oplettendheid. Dat leidt ertoe dat Cato, die bij Clouseau in huis woont, zich regelmatig verstopt en plotseling tevoorschijn springt. Dan belanden zij in een gevecht en moet de huisraad het tijdens hun knokpartijen en achtervolgingen vaak ontgelden – totdat de telefoon gaat. Geheel conform afspraak neemt Cato op, en overhandigt desgevraagd Clouseau daarna de hoorn.
Het gevolg van deze oefeningen in het onverwachte is dat Clouseau bij thuiskomst, bijvoorbeeld na het doen van de boodschappen, extreem behoedzaam, haast argwanend door zijn eigen huis sluipt, op zoek naar Cato. Toch kan hij aan het einde van de dag rustig slapen. Meestal dan…
Muurschildering 1
Soesterberg
Uitgelezen 121
‘Zo begon mijn reis naar de ervaring. Het was altijd een plezierreis, met geen ander motief dan dat ik er zin in had. Maar aanvankelijk zocht ik alleen zintuiglijke bevrediging – het gevoel van hoogte, het gevoel van beweging, het gevoel van snelheid, het gevoel van afstand, het gevoel van presteren, het gevoel van ontspanning; de begeerte van het lichaam, de begeerte van de ogen, de hoogmoed van het leven. Ik was niet geïnteresseerd in de berg omwille van zichzelf, maar vanwege het effect dat hij op me had, zoals een poes niet de man liefkoost, maar zichzelf, wrijvend tegen zijn broekspijp. Maar toen ik ouder werd, begon ik de berg zelf te ontdekken. Alles beviel me evenzeer, zijn contouren, zijn kleuren, zijn water en steen, bloemen en vogels. Dit proces heeft vele jaren in beslag genomen, en het is nog niet voltooid. Een ander leren kennen is zonder einde. En ik heb ontdekt dat de menselijke beleving gesteente, vogel en bloem doet groeien. Het ding dat je wilt leren kennen groeit mee met het weten.
Ik geloof dat ik nu ook iets begrijp van de boeddhist die voor een pelgrimage de berg op gaat. De reis zelf is een deel van de wijze waarop naar de god wordt gezocht. Het is een reis tot in het Zijn; wat naarmate ik dieper doordring in het leven van de berg, dring ik ook dieper door in mijn eigen leven. Voor een uur ontstijg ik het verlangen. Het is geen extase, die sprong uit het zelf waardoor de mens zich even een god kan voelen, ik ben niet buiten mijzelf, maar in mijzelf. Ik ben. Om het Zijn te kennen, dat is de ultieme genade die de berg verleent.’
[Nan Shepherd, De levende berg, p. 166.]