‘”Weet u wat ik nu hoor? Ik hoor de aanklachten tegen de grote ideeën, er heeft zich een immens gerechtshof tegen de grote ideeën gevormd, ik hoor hoe men langzaam begint, alle grote ideeën een proces aan te doen. Steeds meer grote ideeën worden gearresteerd en in de gevangenissen opgesloten. De grote ideeën zullen tot verschrikkelijke straffen veroordeeld worden, dat weet ik! Ik hoor het! De grote ideeën worden aan de grenzen gevangen genomen! Er vluchten er vele, maar ze worden ingehaald en getuchtigd en ze komen in strafinrichtingen! Levenslang, zeg ik, levenslang tuchthuis is de minimumstraf waartoe men de grote ideeën veroordeelt. De grote ideeën hebben geen verdedigers! Niet eens een armzalige toegevoegde raadsman hebben ze! Ik hoor de officieren van justitie tegen de grote ideeën requireren! Ik hoor de politie met haar houten knuppels op de grote ideeën slaan! Altijd al heeft de politie op de grote ideeën ingeslagen! Zij heeft de grote ideeën opgesloten! Weldra zullen alle grote ideeën opgesloten zijn! Geen enkele grote idee zal meer vrij zijn! Hoort u wel! Ziet uw wel! Alle grote ideeën is altijd principieel het hoofd afgeslagen! Hoort uw wel!” De schilder zegt dat ik vooruit moet lopen, en ik loop vooruit, en hij drijft me met zijn stok naar de kuil.’
[Thomas Bernhard, Vorst, p. 35.]
Polaroid van de dag
De wilde zee
In Zweden droomde ik twee nachten over zelfmoordenaars.
In de ene droom stond ik langs een gracht en een stadsparkje in het donker en zag ik hoe een man zijn luxe wagen in de gevel van een huis boorde, waarna de bakstenen muur zich weer achter hem sloot alsof er niets gebeurd was.
In de andere droom bezocht ik het schrijvershuis van Cesare Pavese. Dat was in deze droom gevestigd in een havenstad, Genua misschien. Ik vroeg mij binnen de droom af wat de toegevoegde waarde was van dergelijke musea, maar was toch nieuwsgierig naar het ‘heilige der heiligen’, de werkkamer van de schrijver. In het museum bleek precies die kamer echter niet toegankelijk voor publiek, omdat de daarvoor verantwoordelijke medewerker met vakantie was. Dat vond ik onvoorstelbaar dom, en het stelde me enorm teleur. Ik herinnerde me eerder die vakantie al een schrijvershuis bezocht te hebben (ook in een droom), en ook daarin was de werkkamer van de auteur niet opengesteld. Dat ik in het Pavese museum wel een kamer zag met speelgoed, boekjes en een plastic glijbaan voor kinderen die zich daar tijdens het museumbezoek door hun ouders konden vermaken, maakte me woest. Ik keek uit het raam, over de daken van de huizen, in de richting van haven. Opvallend dichtbij, ingekaderd door het witte raamkozijn, zag ik nog precies een stukje van de zee, de diepe, donkere, tot mij sprekende, wilde zee. Er stonden schuimkoppen op de golven. Het was alsof de zee steeds hoger steeg, en ons binnen niet al te lange tijd zou gaan overspoelen.
Ik wil de dromen maar niet duiden. Tegelijkertijd moeten ze wel opgeschreven worden, omdat ik tot op de dag van vandaag het gevoel heb, dat ze belangrijk zijn.
Binnenstebuiten
Nonchalance
Het meest opvallende aan de Achievers Night vorige week was toch wel dat een groot deel van de schrijvers zijn verhaal voorlas vanaf het display van een telefoon. Ik kreeg de indruk dat zij hun ‘tekst’ (het mocht ogenschijnlijk geen literatuur genoemd worden, en dat was maar goed ook) ook op die telefoons geschreven hadden, tussendoor, ergens in een café of thuis, onderuitgezakt op de bank, met een hand in de broek of op het been van een lekker chickie. De voordrachten maakten daardoor een praktische en vooral nogal nonchalante indruk.
‘Is that a gun, or are you just happy to see me?’
‘They’re short stories, on my telephone.’
De verhalen waren weelderige woordbreisels; grappig of grof bedoelde anekdotes, opzichtig geschreven met de lust tot shockeren of amuseren – puur op spektakel gericht. Kreten van de apenrots, Er was niets verontrustends aan, al was het maar omdat er niets aan de verbeelding werd overgelaten, en we al helemaal niet hoefden na te denken.
Tekst – zo vluchtig als vislucht.
Tekst – zo diep als een duinpan.
Tekst – zo lekker als een snack.
Op die manier.
Moest dit per se geschreven worden? In de kroeg misschien, omdat het als poepen kwam opzetten misschien. Maar om dat urgentie te noemen… Er werd wel veel gelachen in de zaal. Misschien is dat waar het om gaat, omdat het allemaal wel leuk moet blijven natuurlijk, en je niet met vragen moet blijven zitten. Ik begon bijna te twijfelen aan mijn eigen opvatting van de literatuur, die allesbehalve om onverschilligheid draait. Toch besloot ik dat ik over deze ‘tekst’ best mijn schouders kon ophalen. En bovendien: ik had al weer trek.
Postkantoor
Vergaderen
Natuurlijk, het geweld was weer volkomen zinloos. Zeker, de bodycount tevergeefs. En ja, Kitano is absoluut een nihilist. Maar we hebben weer heerlijk gegniffeld in het donker. Vergaderen is tenslotte een kunst, en heerlijk om naar te kijken, zeker als het om de yakuza gaat.