‘De door mij afgezette stadscommandant Jerochymov, gaf aan het gehele revolutionaire regiment Tversk het bevel de stad in slagorde te verlaten en achter de stad het bivak op te slaan en zelf kwam hij afscheid van me nemen. Ik maakte hem duidelijk dat ik indien hij probeerde met zijn regiment weer iets onaannemelijks uit te voeren het regiment Tversk zou laten ontwapenen en hem vóór het revolutionaire militaire tribunaal van het front zou brengen. We speelden trouwens open kaart.
Tovarisj Jerochymov maakte van zijn kant met grote oprechtheid duidelijk dat hij mij, zodra het regiment rijders de stad zou hebben verlaten, op de heuvel boven Mala Bugulma liet ophangen, opdat men mij van alle kanten zou kunnen zien.
We gaven elkaar de hand en gingen als de beste vrienden uit elkaar.’
[Jaroslav Hašek, De mensenhandelaar van Amsterdam, p.61.]
Polaroid van de dag
De achterkant van Utrecht
Woensdagavond
Iedere woensdagavond kijken schoonvader F. en ik naar een Britse detective op televisie. De misdaadverhalen vinden plaats in ogenschijnlijk zeer beschaafde, Engelse dorpen. Daar gebeurt normaal gesproken niets, maar blijkt onder de oppervlakte natuurlijk van alles te broeden en woekeren. In anderhalf uur wordt er meestal een beerput van frustraties en jaloezie, van wreedheid en gekte opengetrokken waar een mensenleven in de werkelijkheid volledig van ontwricht zou raken. Wij kijken ernaar als vorm van ontspanning. Iedere week.
F. kijkt ernaar vanaf de bank in het dorpje N. en ik op mijn stoel in slaapstadje H. Vorige week zaten we voor het eerst, in vrijwel dezelfde houding, voor dezelfde televisie. Misschien ingegeven door deze enigszins absurde samenloop van omstandigheden, vroeg ik me af waarom we dit eigenlijk doen, en hoe het mogelijk was dat we na al die gruwelijke moorden nog lekker konden slapen. Misschien zijn we eenvoudigweg geboeid door de puzzels voor de rechercheurs. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat we erdoor bevestigd worden in ons vermoeden over de ware aard van de dorpsbewoner, of de beschaafde mens in het algemeen. In ieder geval leggen we daarna ons vermoeide hoofd te rusten in onze eigen, al even geruststellende, kleine nederzettingen.
Zwerm
Ze zijn er weer, de spreeuwenzwermen. Het lijkt wel alsof we ze steeds vaker zien, zelfs aan de randen van de binnenstad. Terwijl ik me over mijn fietsstuur buig, in de hoop de druppels spreeuwenstront te ontwijken die volgen op de dynamische lemniscaten in de lucht, vraag ik me af of ze er in mijn jeugd wel waren, die zwermen. Ik herinner ze me niet, maar ligt dat soms aan mijn selectieve geheugen? Misschien zijn dit sowieso retorische vragen, schuilt er betekenis in de zwerm, en moeten we er een les uit trekken.
Locus out of focus
Associatie
De voormalige Engelse minister reist
met een beduimeld exemplaar van Bradshaw
in de trein door Europa.
Ik lees Tranzyt Antwerpia,
waarin een schrijver en een fotograaf
een Joodse Pool op weg naar Amerika
nareizen, een eeuw later.
Ik herinner me dat ik twee eeuwen
na Goethe voor het eerst in Ferrara was
en zijn vernietigende oordeel over de stad las.
Net als de reisgids die, overigens volkomen ten onrechte,
over Foligno schreef:
‘Flat, in every sense of the word’.