Mijn huis is zo klein, dat als ik ruimte wil maken voor een klein kastje, ik meteen een reorganisatie in mijn interieur moet doorvoeren. Zo kwam ik er toe ook eens een aantal bureaulades en kastcompartimenten uit te ruimen, waarin ik allerlei prullaria verzameld had: Yoegoslavische dinars; verroeste gordijnhaken; vijftien zakjes met reserveknopen van overhemden, broeken en jassen; sleutels van vergeten deuren; kerstkaartjes; een reistandenborstel; metalen pennenhouders met veren voor aan het borstzakje van een colbert; stilgevallen horloges; de keycords van zeven jaren filmfestival op een rij en de bijbehorende bezoekerspasjes; noodsetjes met naald en draad; een houten draaimolentje uit Japan; 3 oude fototoestellen; de gebruiksaanwijzing van mijn wasmachine; een (1) kerstbal; een roestig zakmes; een waaier van een afhaalchinees en een afgietsel in gips van mijn voortanden. En dan heb ik het nog niet eens over de vele visitekaartjes, tentoonstellingsfolders en plastic betaalmunten van festivals die ik heb weggegooid. Allemaal souvenirs, voorwerpen met een ondertussen vergeten, onbegrijpelijk geworden sentimentele waarde. De tijd transformeert mijn bewaarzucht blijkbaar vanzelf in opruimwoede. Het is een kwestie van geduld.
Polaroid van de dag
Inspired by photography
Uitgelezen 49
‘Ik denk dat er aanwijzingen zijn dat zich in elk van die elementen – het wandelen, het wonen, het landschap – diepgaande verschuivingen voltrekken die een transformatie kunnen inhouden van onze omgang met de wereld. Wat voor mij het ‘echte wandelen’ is, zou dan bezig zijn te verdwijnen mét het einde van de ‘klassiek-moderne’ tijd. Hoe moet dat zogenoemde echte wandelen dan worden gedefinieerd? In plaats van een definitie te geven noem ik een aantal componenten die er mijns inziens wezenlijk voor zijn. Het authentieke wandelen is een activiteit die tegelijk de kunst van de passiviteit is: het zich lichamelijk-zintuiglijk laten verrassen door de wereld, een zich openstellen in belangeloze aandacht, in een ‘nutteloze’ interesse voor de eigen aard van de dingen, een vermogen tot geduldig en in stilte verwijlen bij de wereld, vanuit liefde voor zijn woongebied – of dat van een ander – met gevoel voor de betekenis van plaatsen en plekken, en dit alles in het dankbare besef van een zekere harmonie tussen mens en wereld, tussen geest en kosmos. Natuurlijk, dit is een soort ideaaltype dat lang niet in elke feitelijke wandeling werd gerealiseerd. Maar het komt me voor dat in de hedendaagse werkelijkheid de beleving en de gelding van meerdere van deze componenten sterk wordt bemoeilijkt, zo niet onmogelijk gemaakt. Wie in deze turbulente wereld, waarin het zelden stil is, waar bijna alles is aangetast door het virus van een algemene mobilisering, waar weinigen meer weten te wonen en de harmonie tussen mens en wereld ver te zoeken is, kan nog de juist gezindheid vinden om werkelijk te wandelen?’
[Ton Lemaire, Wandelenderwijs. Sporen in het landschap, p. 116-117.]
Bedrijfsuitje
De geldwolven
Eigenlijk had ik willen schrijven over het fenomeen van de ingehouden woede, maar dat gaat nu even niet. Ik barst namelijk bijkans uit elkaar van kwaadheid over de volkomen misplaatste handelwijze van ABN Amro Bank die, anticiperend op wetgeving die bonusregelingen beperkt, zijn topmanagers 20% extra salaris geeft – waar bovenop ze dan nog een bonus kleiner dan 20% van hun salaris mogen ontvangen; een salaris waarvan de bank zelfs durft te beweren dat het straks, netto, een kleine daling zal vertonen.
Welke ongehoorde, autistische theory of mind van buitenaards karakter volgt men hier eigenlijk? Lijdt de directie van die bank collectief aan verstandsverbijstering, of aan geheugenverlies? Is er nog enig historisch besef of begrip van oorzaak en gevolg aanwezig bij deze mensen?
Het argument dat het topmanagement anders naar het buitenland zal vertrekken, betekent dat de bank niet wil investeren in talent op de arbeidsmarkt, in talent dat nu werkeloos thuis zit; niet wil investeren in de Nederlandse economie waaraan ze zelf zoveel geld onttrokken heeft. Wat is dit voor pseudologica? Waarom doet een bank dit?
Ik vrees gewoon… omdat het kan.
En er zijn nog meer zorgelijke ontwikkelingen. Deze week heeft de Rabobank – ook al zo’n gerespecteerde bank met een besmeurd blazoen – bekend gemaakt dat het zijn zogenaamde ‘Kunstzone’ gaat sluiten. Dit unieke initiatief, deze oase van (zelf)reflectie, prikkelende confrontatie en esthetisch genoegen in het hoofdkantoor van de bank, gaat definitief dicht na afloop van de huidige tentoonstelling van Fiona Tan, Options & Futures. Een tentoonstelling die, sarcastisch genoeg, juist laat zien wat de dramatische gevolgen zijn van de recente economische crisis – veroorzaakt door diezelfde banken.
Toen ik de tentoonstelling zag, dacht ik nog even dat ze overdreef, maar nu besef ik dat zelfreflectie of besef van schuld bij de banken inderdaad volkomen ontbreekt. Men heeft niets geleerd van zijn eigen Kunstzone.
We kunnen niet zonder banken, maar zijn door hen gegijzeld. De geldwolven zien in kunst, maar eigenlijk: in alles, alleen de materiële waarde; een waarde die bij voorkeur in eigen voordeel aangewend wordt. Dat er buiten het geluidsdichte dubbel glas van de bank mensen wonen met serieuze problemen, dat er buiten de muren van de bestuurskamer een werkelijkheid en een moraal heersen waarvan zij zich volkomen hebben vervreemd, lijkt niet maar niet door te dringen. De hogepriesters van de vrije markt vormen een gevaarlijke, religieus geïnspireerde, terroristische beweging. En ze gaan nog altijd verder.
De geldwolven vragen om een ongehoorde uitbarsting van woede. In al mijn machteloosheid word ik overvallen door visioenen van gewapend verzet, van lek gestoken banden of autobranden, van bulldozers en glazen puien tot een bankrun – waarschijnlijk het enige middel dat nog wat gevoel opwekt in die sector.
Hoe breng je de psychopaat realiteitszin bij? Waarschijnlijk alleen door nog gestoorder te doen.